Nummer 24/40895/GB
Betreft [klager]
Datum 29 januari 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot plaatsing in een Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA).
De (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 15 mei 2024 afgewezen.
Klagers raadsman, mr. M.L. van Gaalen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De beoordeling
Klager is bij beslissing van 5 juni 2024 alsnog in een BBA geplaatst en op 14 december 2024 in vrijheid gesteld. Daardoor heeft hij in beginsel geen belang meer bij het beroep en zou hij niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. In beroep is echter (tijdig) verzocht om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Daarom zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.
Klager was sinds 14 december 2022 gedetineerd. Hij onderging een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek, wegens het plegen van een gewapende overval en wederrechtelijke vrijheidsberoving en het overtreden van de Opiumwet.
De situatie
Verweerder heeft klagers verzoek tot plaatsing in een BBA op 15 mei 2024 afgewezen, omdat de directeur van de inrichting verweerder op 14 mei 2024 heeft laten weten dat klager voor de tweede keer positief had gescoord bij een urinecontrole na de terugkeer van een verlof en dat hij als gevolg daarvan disciplinair is gestraft en gedegradeerd.
Naar aanleiding van nieuwe informatie vanuit de inrichting op 24 mei 2024 heeft verweerder op 5 juni 2024 alsnog positief beslist op klagers verzoek en klager is op 6 juni 2024 in een BBA geplaatst.
In beroep wordt namens klager aangevoerd dat na de bestreden beslissing door de directeur van de inrichting is vastgesteld dat de afgenomen urinecontrole niet is uitgevoerd conform de geldende regelgeving en dat daarom de beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf is ingetrokken. Om dezelfde reden is de beslissing tot degradatie naar het basisprogramma ingetrokken en verblijft klager in het plusprogramma. De onderbouwing van de afwijzing van klagers verzoek is daarmee komen te ontvallen.
De beoordeling
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen gedetineerden uitsluitend in een BBA worden geplaatst, als aan hen re-integratieverlof voor extramurale arbeid is verleend.
In artikel 16 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (oud) (hierna: de Regeling) is benoemd welke gedetineerden niet in aanmerking komen voor re-integratieverlof. Op grond van artikel 16, aanhef en onder c., van de Regeling komt een gedetineerde niet in aanmerking voor re-integratieverlof wanneer hij is gedegradeerd.
Weliswaar kon verweerder ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing niet weten dat klager ten onrechte was gedegradeerd, maar achteraf oordelend, kan de degradatiebeslissing de afwijzing van klagers verzoek om plaatsing in een BBA niet dragen.
Nu de degradatiebeslissing de enige grond is die verweerder gebruikte om klagers verzoek af te wijzen, is bij de huidige stand van zaken de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Nu klager bij beslissing van 5 juni 2024 alsnog in een BBA is geplaatst, zal zij verweerder niet opdragen een nieuwe beslissing te nemen, maar ziet zij wel aanleiding om klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie kent klager een tegemoetkoming toe van €100,-.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €100,-.
Deze uitspraak is op 29 januari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter