Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 25/46053/SGA, 28 januari 2025, schorsing
Uitspraakdatum:28-01-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          25/46053/SGA

Betreft verzoeker

Datum 28 januari 2025

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het uitschelden en bedreigen van een personeelslid, ingaande op 22 januari 2025 om 16:45 uur en eindigend op 29 januari 2025 om 16:45 uur.

Verzoekers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, vraagt namens verzoeker om – zo begrijpt de voorzitter – schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (AR 2025/42).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de stukken, waaronder het schriftelijk verslag van 22 januari 2025, komt naar voren dat verzoeker herhaaldelijk zei dat een bepaald personeelslid “een vieze kankerhomo” was en dat hij uit verzoekers buurt moest blijven. Tijdens het horen door de directeur heeft verzoeker dit niet betwist.

De voorzitter overweegt als volgt.

Hoewel namens verzoeker een schorsingsverzoek is ingediend, is hierbij enkel in het onderwerp van de e-mail vermeldt ‘schorsingsverzoek’ en is in de bijlage een klaagschrift gevoegd. Gelet daarop en gelet op wat er uit de stukken naar voren komt, is de beslissing van de directeur om verzoeker de bestreden disciplinaire straf op te leggen niet zodanig onredelijk of onbillijk dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. De voorzitter zal het verzoek daarom afwijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Deze uitspraak is op 28 januari 2025 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. P.H. van Roosmalen, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven