Nummer 24/43080/GA
Betreft [Klaagster]
Datum 28 januari 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[Klaagster] (hierna: klaagster)
1. De procedure
Klaagster heeft beklag ingesteld tegen het afschaffen van beeldbellen op de terroristenafdeling (TA), waardoor zij niet meer met haar kinderen kan beeldbellen.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle heeft op 30 augustus 2024 klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag (Z1-2024-332). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klaagsters raadsman, mr. M. van Loon, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klaagsters raadsman gehoord op de digitale zitting van 6 december 2024. Klaagster had eveneens digitaal aan de zitting kunnen deelnemen. De raadsman heeft kenbaar gemaakt dat zij daar geen gebruik van wilde maken. De directeur heeft, na hiervoor schriftelijk te zijn uitgenodigd, aangegeven verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klaagster
Het afschaffen van beeldbellen op de TA is een algemene regel en in het geval van klaagster in strijd is met hogere wet- of regelgeving, waaronder artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Het gaat – anders dan de beklagrechter heeft overwogen – dus niet om een beslissing van de directeur waartegen binnen zeven dagen moet worden geklaagd.
De gedetineerde ouder en zijn of haar kind hebben het recht om onderling een betekenisvolle band op te kunnen bouwen. Het is staten niet toegestaan om het recht op familieleven via algemene maatregelen te beperken. Indien het recht op familieleven wordt ingeperkt, moeten altijd de specifieke omstandigheden van de gedetineerde en zijn of haar familie in ogenschouw worden genomen.
In klaagsters geval is niet nagegaan of de beperkende algemene maatregel (uitsluiting van beeldbellen) wel nodig was. De belangen van klaagster en haar kinderen zijn niet meegewogen. Het is weliswaar mogelijk om telefonisch contact te hebben en brieven te versturen, maar in de praktijk kunnen klaagster en haar kinderen geen betekenisvolle band onderhouden. Het beeldbellen was een zeer belangrijke aanvulling op het weinige fysieke bezoek. Sinds het beëindigen van het beeldbellen zien klaagster en haar kinderen elkaar veel minder. Dagelijks of wekelijks bezoek is geen optie voor haar minderjarige kinderen die naar school gaan. In het weekend is bezoek op de TA niet mogelijk. Het recht op familieleven wordt ongeoorloofd beperkt.
Op grond van artikel 3 van het IVRK dienen de belangen van het kind de eerste overweging te zijn, ook als een beslissing een groep kinderen raakt. Een kind dat van één of beide ouders is gescheiden, behoudt op grond van artikel 9, derde lid, van het IVRK het recht om op regelmatige basis persoonlijke betrekkingen en rechtstreeks contact met beide ouders te onderhouden, tenzij dit in strijd is met het belang van het kind.
In een aanbeveling van de Raad van Europa (Recommendation CM/Rec(2018)5) staat omschreven dat speciale maatregelen worden genomen om gedetineerde ouders een betekenisvolle band op te laten bouwen met hun kind. Het gebruik van digitale communicatietechnologieën dient te worden gefaciliteerd. Het afschaffen van beeldbellen moet zijn gebaseerd op een grondige individuele toets. De Afdeling advisering van de RSJ omschrijft in het advies van 23 februari 2023 dat het van groot belang is dat beveiligingsmaatregelen uitgaan van maatwerk voor de individuele gedetineerde. Er is geen sprake van maatwerk geweest bij het niet langer toestaan van beeldbellen tussen klaagster en haar kinderen.
Standpunt van de directeur
De directeur sluit zich aan bij de uitspraak van de beklagrechter.
3. De beoordeling
Heeft klaagster tijdig beklag ingesteld?
Klaagster verblijft op de TA. Zij heeft zich op 17 mei 2024 beklaagd over het afschaffen van beeldbellen. De beklagrechter heeft overwogen dat het beeldbellen met ingang van november 2023 is afgeschaft. Klaagster is niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag, omdat het klaagschrift – naar het oordeel van de beklagrechter – niet tijdig is ingediend zoals bedoeld in artikel 61, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Op grond van deze bepaling wordt het klaagschrift uiterlijk ingediend op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen.
De beroepscommissie overweegt dat Beeld Bellen Justitiabelen (BBJ) een dienst is waarbij justitiabelen met videobeeld contact kunnen leggen met hun relaties. Uit de memo ‘Werkwijze en voorwaarden Beeld Bellen Justitiabelen’ van 14 november 2023 volgt dat het beleidskader is aangescherpt. De aanscherping houdt een verbod op beeldbellen voor gedetineerden op de TA in.
Hier is dan ook geen sprake van een door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Het verbod op beeldbellen voor gedetineerden op de TA betreft een algemene regel (vergelijk RSJ 9 maart 2023, 22/29958/GA). Nu het niet om een beslissing van de directeur gaat, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagtermijn, als bedoeld in artikel 61, vijfde lid, van de Pbw, in dit geval niet van toepassing is. Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat klaagster de wettelijke beklagtermijn heeft overschreden.
Verbod beeldbellen op de TA
Het verbod op beeldbellen voor gedetineerden op de TA betreft zoals gezegd een algemene regel. Het is de beroepscommissie niet gebleken dat klaagster (concreet) heeft verzocht om voor haar een uitzondering te maken op deze algemene regel. Tegen een algemene regel staat in beginsel geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. De beroepscommissie is van oordeel dat dit niet het geval is en zal dat hieronder toelichten.
Uit de memo ‘Werkwijze en voorwaarden Beeld Bellen Justitiabelen’ van 14 november 2023 volgt dat BBJ oorspronkelijk was bedoeld als middel om in te zetten wanneer fysiek bezoek onmogelijk was. Het is een extra mogelijkheid voor gedetineerden om met de buitenwereld te communiceren. BBJ brengt ook veiligheidsrisico’s met zich mee die anders zijn dan bij reguliere telefonie, post en (fysiek) bezoek. Er zijn namelijk minder controle- en handhavingsmogelijkheden. Ten opzichte van fysiek bezoek is er bijvoorbeeld geen controle op de identiteit van de relaties mogelijk. Gelet daarop is BBJ voor ‘risicovolle gedetineerden’ niet meer beschikbaar. Onder andere gedetineerden op de TA worden aangemerkt als risicovolle gedetineerden. De enige uitzondering op het verbod op beeldbellen voor risicovolle gedetineerden kan volgens de genoemde memo worden gemaakt indien er sprake is van een “aantoonbare medische-nood of doodsituatie” en dit door middel van een verklaring van een arts kan worden overgelegd.
De beroepscommissie overweegt dat contact met familieleden en naasten voor gedetineerden en dus ook voor klaagster van belang is. Er bestaat evenwel geen wettelijk recht op beeldbellen (op de TA). Er is sprake van een inmenging in klaagsters recht op familieleven zoals neergelegd in artikel 8 van het EVRM, maar dit is – naar het oordeel van de beroepscommissie – een gerechtvaardigde inmenging.
Voor de TA geldt een uitgebreid beveiligingsniveau waarbij het gedrag en de communicatie van de aldaar verblijvende gedetineerden intensief wordt gemonitord. De veiligheidsrisico’s bij beeldbellen zijn onder andere gelegen in de mogelijkheid dat het contact wordt gebruikt voor voortgezet crimineel handelen in detentie, de smokkel van contrabande en het bekijken van ongeoorloofd materiaal. Vast staat dat de controle- en handhavingsmogelijkheden bij beeldbellen beperkt zijn. Onder andere non-verbale communicatie en omgevingsbeelden kunnen niet goed worden gemonitord. Dit is problematisch op een afdeling – zoals de TA – waar temeer geldt dat intensief moet kunnen worden gemonitord. De beroepscommissie acht in dit geval aannemelijk geworden dat een veilige en verantwoorde manier van beeldbellen op de TA onvoldoende kan worden gewaarborgd. Gelet op de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting, de bescherming van de openbare of nationale veiligheid en de voorkoming of opsporing van strafbare feiten kan het verbod op beeldbellen op de TA – naar het oordeel van de beroepscommissie – worden gezien als een noodzakelijke inmenging in klaagsters recht op familieleven.
Het is de beroepscommissie niet gebleken dat klaagster (feitelijk) volledig is afgesloten van contact met de buitenwereld en specifiek haar kinderen. Zij wordt in de gelegenheid gesteld om ten minste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen fysiek bezoek te ontvangen (in lijn met artikel 38 van de Pbw) en daarbovenop één keer per zes weken een moeder-kindbezoek (vergelijk RSJ 10 november 2023, 23/34748/GA). Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat klaagsters schoolgaande kinderen haar in het geheel niet fysiek kunnen bezoeken. Verder kan zij contact onderhouden door middel van post en (reguliere) telefonie. Gelet op het voorgaande is ook niet gebleken van strijd met de artikelen 3 en 9 van het IVRK.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met wijziging van gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
Deze uitspraak is op 28 januari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. C. Dijkstra en drs. W.M. van der Vlist, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.
secretaris voorzitter