Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1953/GA, 6 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:06-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1953/GA

betreft: [klager] datum: 6 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 juli 2008 van de beklagcommissie bij de extra beveiligde inrichting (EBI) Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 januari 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. Boers, en [...], unit-directeur bij voormelde p.i.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel wegens het ongeoorloofd proberen te openen van een compartimenteringsdeur.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De deur die klager heeft geprobeerd te openen was een deur die normaal gesproken niet werd gebruikt door de gedetineerden. In het verslag staat dat klager, toen hij de klik hoorde, naar die deur zou zijn gesprint. Dat klopt niet. De deur die normaal
door de gedetineerden gebruikt werd en de onderhavige deur zaten relatief dicht bij elkaar. Toen de verkeerde deur een openingsklik kreeg, heeft klager geprobeerd die deur te openen. Op zich gingen beide deuren naar hetzelfde deel van de inrichting.
Klager was toen in de sportzaal met een medegedetineerde. De bedoeling is dan dat de gedetineerden om beurten de zaal verlaten. Daarbij wordt dan steeds de deur geopend door het personeel dat zich niet in de sportzaal bevindt. Klager wist welke deur
hij
normaal gesproken diende te gebruiken. Toen klager een deurklik hoorde, heeft hij eerst de goede deur geprobeerd. Die werd echter niet geopend.
Klager heeft, toen de verkeerde deur werd opengeklikt, aangegeven tegenover de sportinstructeur dat het personeel wat scherper moest zijn. Klager was niet zeker welke deur hij diende te gebruiken omdat er toen verbouwd werd in de EBI en er daarom met
enige regelmaat een andere route voor gedetineerdentransport werd gebruikt.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten tijde van dit voorval verbleef klager al drie maanden in de EBI. Hij wist daarom welke deur voor hem geopend zou worden. In de EBI geldt een zeer strikt regime. Klager wekte door zijn gedrag de indruk dat hij de beveiliging wilde testen. Dat kan
ook
afgelezen worden uit hetgeen hij tegenover de sportinstructeur heeft verklaard. In de EBI wordt op dit soort gedrag gereageerd als hier is gedaan.

3. De beoordeling
Vastgesteld kan worden dat klager op 6 mei 2008 na afloop van een sportles heeft geprobeerd een andere compartimenteringsdeur te openen dan die welke hij normaal gesproken zou moeten gebruiken om de sportzaal te verlaten. Klager heeft verklaard dat hij
wist dat normaal gesproken de andere toegangsdeur voor hem werd geopend maar toen dacht dat de onderhavige deur voor hem werd geopend. De beroepscommissie acht dat standpunt van klager niet aannemelijk. Uit hetgeen in het door de inrichtingsmedewerker
terzake opgemaakt verslag staat vermeld, wordt voldoende aannemelijk dat klager bewust heeft getracht een andere deur dan die welke voor hem bedoeld was, te openen. Dergelijk gedrag is, mede gelet op het strikte beveiligingsregime van de EBI,
strafwaardig. Hoewel een andere strafmaat voor een feit als het onderhavige op zich voorstelbaar is, wordt de bestreden beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk geacht.
Voor zover door en namens klager is aangevoerd dat de bestreden beslissing is genomen door een ander dan de directeur van de EBI, overweegt de beroepscommissie dat uit de bestreden beslissing, blijkens hetgeen handgeschreven staat vermeld bij het
verslag van 6 mei 2008, voldoende aannemelijk wordt dat de beslissing om klager een disciplinaire straf op te leggen is genomen door de directeur van de EBI. De omstandigheid dat de mededeling van de oplegging van die disciplinaire straf door een ander
voor de directeur is ondertekend maakt dit oordeel niet anders.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom – voor zover een en ander is komen vast te staan – naar het oordeel van de beroepscommissie niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.P. Balkema, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven