Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/41111/GM, 14 januari 2025, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/41111/GM

Betreft             klager

Datum             14 januari 2025

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat zijn eenmalig voorgeschreven bloeddrukverlagende medicatie (metoprolol) ten onrechte niet weer is verlaagd, waardoor hij een maand lang een te hoge dosis heeft ingenomen.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsvrouw gehoord op de (digitale) zitting van 12 november 2024. De inrichtingsarts heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen. (…), aios huisartsgeneeskunde, en (…), medewerker van de RSJ, waren als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Op zondag 4 februari 2024 is de aan klager voorgeschreven bloeddrukverlagende medicatie, metoprolol, eenmalig verhoogd tot 2 x 12,5 mg. Met de inrichtingsarts is afgesproken dat de dosis de daaropvolgende maandag weer kon worden verlaagd. Dat is niet gebeurd. Op 6 maart 2024 ontdekte klager dat hij een maand lang metoprolol in een te hoge dosis had ingenomen. Klager heeft dit direct aan de medische dienst gemeld. Klager heeft het doorlopen van de verhoogde dosering te laat ontdekt, omdat hij veel medicatie slikt en niet direct doorheeft wanneer hij een pil meer of minder inneemt. Klager krijgt zijn medicatie in een baxterrol aangeboden.

Standpunt van de inrichtingsarts

Het gevolgde medicatiebeleid, dat aansluit bij het beleid van de behandelend specialist, is correct. 

 

3. De beoordeling

Uit het medisch dossier en wat op de zitting door klager en zijn raadsvrouw is aangevoerd, blijkt dat het de bedoeling was om klagers bloeddrukverlagende medicatie (metoprolol) op 4 februari 2024 in verband met een toename van de klachten eenmalig te verhogen. Klager is op 6 maart 2024 gezien door de cardioloog, waarbij is gebleken dat de verhoogde dosering metoprolol abusievelijk nog doorliep en dat aan klager dus ten onrechte ook na 4 februari 2024 een verhoogde dosis metoprolol is aangeboden. De cardioloog heeft in overleg met klager de metoprolol stopgezet en in plaats daarvan perindopril voorgeschreven in een dosis van één tablet van 4 mg per dag.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is het abusievelijk laten doorlopen van de eenmalig bedoelde verhoging van de dosering metoprolol niet zorgvuldig. Klager klaagt daarover terecht.

Het handelen van de inrichtingsarts moet dan ook worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Klager heeft een voorgeschiedenis van hoge bloeddruk en is op 28 juli 2023 getroffen door een myocardinfarct. De verhoogde dosering heeft weliswaar ten onrechte na 4 februari 2024 voortgeduurd, maar er is geen reden om aan te nemen dat die verhoogde dosis metoprolol schadelijk is geweest voor klager. Klager heeft ook geen klachten gemeld die met het gebruik van metoprolol (in een verhoogde dosis) in verband kunnen worden gebracht.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 14 januari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.I. van den Baar-Vroon en drs. N.C.A.M Kochx, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven