Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2770/TP, 4 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2770/TP

betreft: [klager] datum: 4 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Hörchner, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van 17 oktober 2008 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Hörchner om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De beoordeling
Ingevolge artikel 76, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) juncto artikel 69, eerste en vierde lid Bvt en artikel 58, vijfde lid Bvt dient het beroepschrift tegen een beslissing tot verlenging van de wachttermijn uiterlijk op de zevende
dag na die van de ontvangst van het afschrift van die beslissing te worden ingediend.
Als dag van indiening geldt de dag waarop het beroepschrift door het secretariaat van de beroepscommissie wordt ontvangen, dan wel de dag die door of namens de directeur van de penitentiaire inrichting van verblijf is gestempeld op het beroepschrift of
de enveloppe waarin dit wordt verzonden.
Een na afloop van de termijn van zeven dagen ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van de indiener van het beroep kon worden verlangd.

De beslissing waarvan beroep is blijkens de op die beslissing geschreven aantekening op 22 oktober 2008 aan klager uitgereikt. Het beroepschrift dateert van 30 oktober 2008 en is diezelfde dag per fax op het secretariaat van de Raad ontvangen. Niet
aannemelijk is geworden dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van klager kon worden verlangd. De omstandigheid dat klagers raadsman pas op 30 oktober 2008 zou hebben vernomen van de genomen beslissing komt voor rekening van
klager. De Bvt kent geen aparte termijn voor het indienen van beroep door een raadsman. Klager heeft, gelet op het vorenstaande, niet tijdig beroep ingesteld. Klager kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven