Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/45510/SGA, 3 januari 2025, schorsing
Uitspraakdatum:03-01-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/45510/SGA

Betreft verzoeker

Datum 3 januari 2025

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege de invoer van contrabande, ingaande op 31 december 2024 om 15:00 uur en eindigend op 14 januari 2025 om 15:00 uur.

Verzoekers raadsman, mr. M. de Reus, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk IJ-2025-1).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de stukken, waaronder het schriftelijk verslag van 31 december 2024, komt naar voren dat op 7 december 2024 voorafgaand aan een bezoek zonder toezicht (BZT) contrabande is gevonden bij verzoekers bezoeker (143 gram THC en 20 pillen). Tijdens het verhoor op het politiebureau gaf de bezoeker aan dat iemand hem dit had gegeven om mee te nemen naar de PI en dat het voor verzoeker was bedoeld. Daarnaast zei een van verzoekers minderjarige kinderen – die ook aan het BZT zou deelnemen – tegen een personeelslid dat ‘opa’ – de bezoeker – het niet wilde doen, maar dat hij het van papa – verzoeker – moest meenemen. Uit teruggeluisterde telefoongesprekken van verzoeker komt naar voren dat hij op
19 november 2024 het telefoonnummer van de bezoeker aan zijn gesprekpartner geeft. Er wordt ook gesproken over ‘1,5 barkie’ (€150) die moet worden gebracht naar de bezoeker en dat de bezoeker €300 krijgt voor het bezoekmoment. Voor zover namens verzoeker is aangevoerd dat niet is gebleken dat en wanneer hem een schriftelijk verslag is aangezegd, begrijpt de voorzitter uit de stukken dat het schriftelijk verslag op 31 december 2024 aan verzoeker is aangezegd nadat het bovengenoemde onderzoek was afgerond. Dat is weliswaar aan de late kant, maar is naar het oordeel van de voorzitter te rechtvaardigen door de aard en zorgvuldigheid van het ingestelde onderzoek.

Gelet op dat wat uit de stukken naar voren komt, kon de directeur dus – naar het oordeel van de voorzitter – in redelijkheid de bestreden disciplinaire straf aan verzoeker opleggen in verband met zijn betrokkenheid bij de invoer van (een handelshoeveelheid) contrabande. De voorzitter is aannemelijk geworden dat bij het nemen van die beslissing de vereiste zorgvuldigheid in acht is genomen. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Deze uitspraak is op 3 januari 2025 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven