Nummer 24/44745/GB
Betreft [klager]
Datum 20 december 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft op 25 oktober 2024 klager opgeroepen om zich op 30 december 2024 te melden in de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen, voor het ondergaan van veertien dagen gevangenisstraf.
Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 21 november 2024 het bezwaar ongegrond verklaard.
Klagers raadsman, mr. J.W. Vedder, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is van Poolse afkomst en beheerst de Nederlandse taal beperkt. Ten onrechte zijn de processtukken die hebben geleid tot zijn veroordeling hem niet verstrekt in een taal die hij machtig is. Klager heeft zich niet gerealiseerd dat hij op 28 maart 2024 op zitting moest verschijnen. Als gevolg is klager bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien dagen. Van dit vonnis heeft hij tot aan ontvangst van de meldoproep geen kennisgenomen.
De beoordeling van het gratieverzoek staat los van de vraag of de akte van uitreiking rechtmatig is verlopen. In het namens klager ingediende en overgelegde gratieverzoek worden de zakelijke en persoonlijke belangen van klager helder uiteengezet. Zo is het klager sinds de zomer eindelijk gelukt een garage te huren waar hij zijn onderneming kan bedrijven en draagt hij in toenemende mate zorg voor zijn kind. Omdat sprake is van een relatief korte gevangenisstraf, is de kans groot dat het gratieverzoek leidt tot een omzetting van de straf, dan wel een voorwaardelijke straf. Klager doet dan ook primair het klemmende verzoek om van de beslissing op het gratieverzoek kennis te kunnen nemen, voordat de straf ten uitvoer wordt gelegd. Subsidiair verzoekt klager om in ieder geval de kans te krijgen om kennis te nemen van de beslissing op het verzoek om schorsende werking hangende het gratieverzoek.
Gelet op de capaciteitsproblemen in de gevangenissen staat de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen flink onder druk. Klagers situatie is een passend geval waarin uitstel kan bijdragen aan de verlichting van deze druk.
Standpunt van verweerder
Klager is wel degelijk op de hoogte geweest van de zitting en het vonnis. Hij heeft weliswaar alsnog bewijsstsukken aangeleverd op 12 november 2024, maar deze bewijsstukken geven onvoldoende aanleiding om klager uitstel te verlenen.
3. De beoordeling
De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.
Klager wil graag uitstel van zijn melddatum totdat op zijn verzoek om gratie is beslist of in ieder geval totdat op zijn verzoek om schorsende werking hangende het gratieverzoek is beslist. Het ondergaan van detentie zou klagers zakelijke en persoonlijke leven behoorlijk ontwrichten.
Gratieverzoek
Een gratieverzoek dat wordt ingediend als de tenuitvoerlegging van de strafrechtelijke beslissing waarop het gratieverzoek ziet al is aangevangen – welk moment de datum is van de dagtekening van de aan de veroordeelde gerichte mededeling met de datum waarop hij of zij zich moet melden – schort de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf niet op (vergelijk RSJ 30 mei 2023, 23/33852/GB). Klager is op 25 oktober 2024 opgeroepen om zich te melden. Het gratieverzoek is van daarna en heeft dus geen opschortende werking van rechtswege. Dat betekent dat klager de uitkomst van het gratieverzoek in beginsel niet in vrijheid mag afwachten.
In dergelijke gevallen kán evenwel alsnog opschortende werking worden verleend aan het gratieverzoek. Klager stelt dat er nog geen beslissing is genomen op zijn verzoek om opschortende werking toe te kennen aan het gratieverzoek. Daaruit volgt dat er op dit moment geen opschortende werking van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf is.
Zakelijke en persoonlijke belangen
Uit de stukken blijkt dat klager een eigen onderneming heeft als zelfstandig automonteur. Hij heeft de huurovereenkomst van zijn eigen garage overgelegd en geeft aan dat hij geen personeel in dienst heeft. Een detentie zou volgens klager niet alleen leiden tot het verlies van klanten en daarmee het risico op faillissement vergroten, maar ook verdwijnt dan de inkomstenbron van klager, waarmee hij zichzelf en zijn dochter onderhoudt. Sinds de nieuwe relatie van zijn ex-partner verblijft klagers dochter voornamelijk bij hem in huis.
Verweerder is zowel in bezwaar als in beroep niet ingegaan op klagers zakelijke en persoonlijke belangen, terwijl klager voornoemde informatie al in de bezwaarprocedure naar voren heeft gebracht. Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Tot die tijd hoeft klager zich dus niet te melden.
Als verweerder enkele dagen voor de huidige melddatum een nieuwe beslissing neemt, dan gaat de beroepscommissie ervan uit dat klager in ieder geval een korte periode uitstel wordt verleend om zich voor te kunnen bereiden op de detentie.
De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 20 december 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter