Nummer 24/38672/TB
Betreft [klager]
Datum 24 december 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Het hoofd van FPK De Beuken te Boschoord heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing van klager naar CTP Veldzicht, FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht of FPC De Kijvelanden te Poortugaal.
De (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 5 januari 2024 afgewezen.
Klagers raadsman, mr. M. Broere, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, met behulp van een tolk Berbers, mr. T. Roggenkamp, kantoorgenoot van klagers raadsman, en namens verweerder, […]gehoord op de zitting van 10 december 2024 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.
[…] was als toehoorder van de zijde van verweerder aanwezig. Verder waren mr. C.K. van Dijk en mr. R. Hilgers, beiden werkzaam bij de RSJ, als toehoorder aanwezig.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klagers verzoek tot overplaatsing van 23 mei 2023 is ten onrechte afgewezen bij beslissing van verweerder van 5 januari 2024. Met verwijzing naar de rapportage van FPK De Beuken van 21 december 2023, moet worden geconstateerd dat de behandeling van klager bij de instelling is gestagneerd. Dit heeft niet alleen te maken met het verschil in cultuur, maar ook vanwege de eenzaamheid die klager voelt vanwege beperkt contact met zijn familieleden en de onmogelijkheid om zijn geloof te belijden. Klager lijdt daar psychisch enorm onder. Uit de rapportage van de instelling en de bestreden beslissing blijkt dat in FPK De Beuken niet de juiste kennis en mogelijkheden aanwezig zijn om de behandeling op te starten. De behandeling verloopt niet goed vanwege de taalbarrière en het niet beschikbaar zijn van een tolk Berbers. Volgens verweerder is inmiddels een tolk Berbers beschikbaar, maar voor het van de grond komen van klagers behandeling is meer nodig. Zo is voor klager regelmatig contact met familieleden nodig en helpend in de behandeling, maar is dat niet goed mogelijk vanwege de reisafstand. Dit heeft als gevolg dat het goede contact met klagers familie onder druk komt te staan, hetgeen strijdig is met artikel 8 van het Europees Verdrag voor bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en niet bevorderlijk is voor zijn behandeling. Klager is er dag en nacht mee bezig dat zijn vader hem voor diens overlijden wenst te zien. Klager is erg gemotiveerd om zijn behandeling en later aan de orde komende resocialisatie te laten slagen. Daarvoor is goed contact met zijn familie en kennissen essentieel. Ook heeft klager contact met een imam en het bijwonen van de gebedsdienst op vrijdagmiddagen nodig om zich open te kunnen stellen voor de behandeling, omdat hem dat rust geeft. Dit heeft hij tot op heden echter nog steeds niet. Klager heeft tot nu toe slechts enkele keren een imam kunnen bezoeken, wat te weinig is voor zijn geloofsbelijdenis en daarom strijdig is met artikel 6 van de Grondwet. Anders dan door verweerder wordt gesteld, gaat het inmiddels niet beter met klager in FPK De Beuken door gebrek aan gemoedsrust en aan contact met zijn familie, alsook door het niet respecteren van zijn geloof en het goed kunnen belijden daarvan. Klager heeft nog nooit gezien dat via internet op vrijdagmiddagen wordt gebeden, maar hij zou dat ook onvoldoende vinden omdat dit een andere beleving geeft dan fysieke deelname aan het vrijdagmiddaggebed. Klager geeft verder aan dat hij in FPK De Beuken vreest voor zijn leven. Zo zijn er bedorven boodschappen naar hem gebracht toen hij aan het vasten was. Toen hij vroeg of dat opzettelijk was, is hij opgesloten, wat hij nooit zal vergeten.
Slechter kan het wat betreft behandeling niet worden, en daarom wil klager zelfs met een lange wachttijd voor overplaatsing toch worden overgeplaatst, omdat met een verder verblijf in FPK De Beuken geen succesvolle behandeling van de grond komt en echt sprake is van verloren tijd.
Het is tenslotte voor klagers raadsman onmogelijk om klager met enige regelmaat te bezoeken, terwijl dit - gelet op de aard van de zaak - strikt noodzakelijk is voor een goede verdediging. Hierdoor wordt het recht op een eerlijk proces in extreme mate geschonden. Een bezoek aan klager kost de raadsman - zonder files - meer dan vijf uur.
Gelet op het voorgaande wordt verzocht het beroep gegrond te verklaren en verweerder op te dragen alsnog positief te beslissen op het verzoek tot overplaatsing en klager tevens te compenseren in de door hem gemaakte kosten en schade. Als overplaatsing naar een FPC van zijn voorkeur vanwege het beveiligingsniveau van een FPC niet mogelijk is, kiest klager voor overplaatsing naar FPK De Woenselse Poort in Eindhoven.
Standpunt van verweerder
Verweerder is niet bekend met een overplaatsingsverzoek van klager van 22 mei 2023. Op 5 januari 2024 heeft verweerder het verzoek van de instelling van 21 december 2023 tot overplaatsing van klager afgewezen. Dit besluit is op goede gronden genomen. Uit de indicatiestelling volgt dat klager geïndiceerd is voor beveiligingsniveau 3 (FPK). Een indicatiestelling vormt de grondslag voor de eerste plaatsing. Deze indicatiestelling wordt overgenomen bij een later daaropvolgende overplaatsing van FPC naar FPC of van FPK naar FPK. In deze indicatiestelling is het noodzakelijke zorg- en beveiligingsniveau voor de ter beschikking gestelde bepaald. Ter beschikking gestelden worden op basis van de indicatiestelling geplaatst in een instelling, die de geïndiceerde zorg op het vereiste beveiligingsniveau en met inachtneming van het geslacht van de desbetreffende ter beschikking gestelde kan uitvoeren. De indicatiestelling van klager is nu nog steeds relevant. Uit het overplaatsingsverzoek blijkt dat er geen veranderde omstandigheden zijn en dat het beeld dat klager laat zien ook weinig veranderd is sinds zijn opname. Daarnaast is bij klager sprake van een licht verstandelijke beperking (LVB). Daarmee komt klager alleen in aanmerking voor plaatsing op zijn beveiligingsniveau in FPK De Woenselse Poort en de instelling waar hij nu verblijft. De indicatiestelling staat de voorkeursplaatsingen waartoe klager verzoekt in zijn beroepschrift in de weg.
Volgens klager verloopt de behandeling niet goed vanwege het verschil in cultuur en de taalbarrière. Ook binnen een andere instelling waar klager geplaatst zou kunnen worden, zal sprake zijn van een cultuurverschil. Bij de afwijzing van het overplaatsingsverzoek is aan de instelling meegegeven dat zij Veldzicht zou kunnen benaderen voor intercollegiaal overleg om hen vanuit hun expertise te laten meedenken over de behandeling. Inmiddels heeft dit intercollegiaal overleg met Veldzicht plaatsgevonden en ziet FPK De Beuken mogelijkheid voor diagnostiek en behandeling van klager. Therapiesessies vinden nu plaats met behulp van een tolk Berbers. Volgens FPK De Beuken begrijpen zij elkaar sindsdien en gaat de samenwerking met klager beter, maar stagneert de behandeling omdat klager ervan overtuigd is dat hij overgeplaatst gaat worden.
Er vindt echter behandeling plaats op een voor klager goede plek, waardoor verweerder geen reden ziet om van de indicatiestelling af te wijken. De wachttijd voor overplaatsing bedraagt meer dan een jaar, zodat het beter is dat klager nu stappen in FPK De Beuken gaat zetten.
De wens van klager om dichterbij zijn netwerk te verblijven is niet onbegrijpelijk, maar plaatsing op grotere afstand van familie is inherent aan de tbs-maatregel. Het is aan de instelling om het netwerk te betrekken bij de behandeling die centraal staat.
De reisafstand van zijn raadsman levert geen schending van klagers recht op een eerlijk proces op, nu klager op verschillende wijzen de mogelijkheid wordt geboden om geprivilegieerd contact te onderhouden met zijn raadsman.
Bestreden wordt dat klager zijn geloof niet (goed) kan belijden in FPK De Beuken. Er wordt zoveel mogelijk rekening mee gehouden dat klager zijn geloof kan belijden. Inmiddels wordt de mogelijkheid aangeboden om via internet de vrijdagmiddaggebedsdienst te volgen. Het belijden van het geloof valt onder de zorgplicht van het hoofd van de instelling. Indien klager het niet eens is met het beleid van de instelling en van mening is dat het hoofd van de instelling niet voldoet aan de zorgplicht, dan kan hij hiertegen een klacht indienen bij de commissie van toezicht.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder gerechtvaardigd kunnen beslissen tot afwijzing van het overplaatsingsverzoek en komt klager niet in aanmerking voor een tegemoetkoming. Primair wordt verzocht om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep, subsidiair om het beroep ongegrond te verklaren.
3. De beoordeling
Klagers situatie
Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd. Klager verblijft sinds november 2022 in FPK De Beuken te Boschoord, maar wil graag worden geplaatst in een instelling die dichterbij zijn familie is gelegen en hij naar zijn mening meer mogelijkheden zal hebben om zijn geloof te kunnen belijden.
Ontvankelijkheid
Op grond van de stukken en wat ter zitting is besproken, wordt als vaststaand aangenomen dat verweerder geen overplaatsingsverzoek van klager van 22 mei 2023 heeft ontvangen en op 5 januari 2024 uitsluitend heeft beslist op het overplaatsingsverzoek van FPK De Beuken van 21 december 2023. In laatstgenoemd overplaatsingsverzoek staat onder 8.4 opgenomen dat klager zich in het overplaatsingsverzoek kan vinden en daar zelf om heeft verzocht bij het multidisciplinaire team. Nu de beslissing van verweerder van 5 januari 2024 klager betreft, is de beroepscommissie van oordeel dat klager daartegen beroep moet kunnen instellen, zoals een verpleegde volgens vaste jurisprudentie (RSJ 20 november 2000, 00/0657/TB) ook ontvankelijk is in een beroep tegen de afwijzing van een door hemzelf ingediend verzoek om overplaatsing. Klager kan daarom in het beroep worden ontvangen.
Inhoudelijk
Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:
- de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;
- de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en
- de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.
Het uitgangspunt is dat een ter beschikking gestelde wordt geplaatst in een instelling binnen zijn eigen regio. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst, wordt bij een verzoek om overplaatsing gekeken of een overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is.
FPK De Beuken heeft op 21 december 2023, gelet op klagers Marokkaanse achtergrond en zijn gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal, om overplaatsing van klager verzocht voor een nieuwe behandelpoging in een instelling waar meer expertise aanwezig is op het gebied van transculturele psychiatrie, zoals Veldzicht, of klagers voorkeursinstellingen De Kijvelanden of de Van der Hoeven Kliniek, alle drie instellingen met beveiligingsniveau 4, omdat FPK De Beuken - kort gezegd - niet tot diagnostiek en behandeling van klager komt en daarmee niet de geïndiceerde zorg aan klager kan geven.
Verweerder heeft onder verwijzing naar het Plaatsingskader tbs dwang van 2019 afwijzend op dit verzoek beslist op de grond dat klager vanwege de indicatiestelling voor beveiligingsniveau 3 en zijn LVB-problematiek alleen in FPK De Beuken of FPK De Woenselse Poort kan worden geplaatst. Verweerder heeft, ondanks dat FPK De Beuken op 21 december 2023 overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd acht, niet in de afwijzende beslissing aangegeven of en waarom in klagers geval geen aanleiding bestaat om af te wijken van dit Plaatsingskader. In paragraaf 2.1. van dit Plaatsingskader is immers opgenomen dat verweerder in bijzondere gevallen het recht heeft om af te wijken van het plaatsingskader, omdat niet alle mogelijke situaties en problemen zijn te voorzien en dit met zich mee kan brengen dat een instelling voor forensische zorg die op basis van dit plaatsingskader in beginsel in aanmerking komt om de ter beschikking gestelde op te nemen, daarvoor toch niet passend is.
Hoewel de beslissing van 5 januari 2024 als daarop onvoldoende gemotiveerd zou kunnen worden aangemerkt, ziet de beroepscommissie daarin onvoldoende aanleiding om het beroep gegrond te verklaren. Gelet op de nadere informatie van verweerder ter zitting heeft FPK De Beuken de suggestie van verweerder voor intercollegiaal overleg met Veldzicht overgenomen en heeft dat overleg ertoe geleid dat FPK De Beuken inmiddels wel mogelijkheid ziet voor diagnostiek en behandeling van klager, met inzet van een tolk Berbers, maar klager daaraan niet meewerkt vanuit zijn overtuiging dat hij zal worden overgeplaatst.
Gelet hierop is het niet in klagers belang om hem in het huidige stadium van zijn behandeling over te plaatsen naar een andere instelling, waarvoor op dit moment alleen FPK De Woenselse Poort in aanmerking zou komen, nog afgezien van de lange wachttijd die daarmee gemoeid zou zijn.
Klager vindt het belangrijk om dichterbij zijn familie/netwerk te worden geplaatst. Hoe begrijpelijk dit ook is, weegt het belang van behandeling in de juiste instelling zwaarder dan klagers voorkeur voor een andere instelling. Het is daarbij aan de instelling om te bepalen in hoeverre het in het kader van klagers behandeling van belang is dat en op welke wijze zijn familie/netwerk daarbij wordt betrokken. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling staat overigens niet ter beoordeling van de beroepscommissie. Van strijd van artikel 8 van het EVRM is de beroepscommissie dan ook niet gebleken.
De reisafstand voor klagers raadsman is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen en maakt op zichzelf ook niet dat sprake zou zijn van strijd met het recht op een eerlijk proces.
De beroepscommissie is niet bevoegd om te oordelen over de mate waarin klager al dan niet zijn geloof in FPK De Beuken zou kunnen belijden. Eventuele klachten daarover kan klager (middels een klaagschrift) indienen bij de klachtencommissie bij FPK De Beuken.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 24 december 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. D. van der Sluis en dr. S.L. van Woerden, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
secretaris voorzitter