Nummer 24/43648/TA
Betreft [klager]
Datum 24 december 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld over schade aan zijn Prada-tas door toedoen van medewerkers van de instelling.
De beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: de instelling) heeft op 24 september 2024 het beklag ongegrond verklaard (ME 2024-51). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. K. Moors, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klagers raadsman gehoord op de zitting van 10 december 2024 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.
De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft met een afstandsverklaring aangegeven dat hij geen gebruik wilde maken van deze mogelijkheid. Klagers raadsman heeft op klagers verzoek ter zitting gemeld dat klager al eerder wist dat hij niet naar de zitting zou gaan, maar niet eerder kans had gekregen om afstand te tekenen.
Het hoofd van de instelling heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen en heeft het standpunt in beroep schriftelijk kenbaar gemaakt.
Mr. C.K. van Dijk en mr. R. Hilgers, beiden werkzaam bij de RSJ, waren als toehoorder aanwezig.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is terecht ontvangen in zijn klacht, daarop is in de beklagprocedure uitgebreid ingegaan.
De klacht over vermissing van spullen is ter zitting van de beklagrechter ingetrokken, omdat de spullen terecht waren.
De instelling heeft bij de kamerinspectie van november 2023 de Prada-tas van klager beschadigd. Het gaat om een tas met een aanschafwaarde van €1.950,-. Klagers raadsman heeft zelf gezien dat de bekleding van de tas aan de binnenkant was opengesneden. Klager heeft verzocht om foto’s van de binnenkant van de tas te maken vanwege zijn vermoeden dat zijn tas tijdens de kamerinspectie is opengesneden voor controle op contrabande. Er vonden vele kamerinspecties plaats op de crisisafdeling Eems 1, waarbij dingen werden opengemaakt en drugs werden aangetroffen. Nu niet is gebleken dat zich contrabande in klagers tas bevond, heeft er een onrechtmatige beschadiging van zijn tas plaatsgevonden en is klager ernstig aangetast in zijn eigendomsrecht. Destijds heeft de instelling het bonnetje van de tas van klager ontvangen. De foto’s zijn niet gemaakt en het bonnetje is nooit in het dossier gevoegd, ondanks klagers verzoek daartoe. De instelling heeft hiermee een eerlijke procesgang belemmerd. Ook de beklagrechter heeft niets met het herhaalde verzoek van klager gedaan. Verzocht wordt om de instelling alsnog foto’s van de binnenkant van de tas te laten maken en die met het ontvangen bonnetje te laten overleggen.
Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren en aan klager een vergoeding toe te kennen.
Standpunt van het hoofd van de instelling
De instelling blijft van mening dat de klacht eigenlijk niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden. Inhoudelijk wijzigt het bij de beklagrechter ingenomen standpunt niet: er is niets wat klagers verhaal ondersteunt. De stellingname dat de instelling al dan niet bewust een eerlijke procesgang zou belemmeren, wordt duidelijkheidshalve nadrukkelijk verworpen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie ziet geen aanleiding om tot het oordeel te kunnen komen dat klager ten onrechte in zijn beklag is ontvangen, nu het primaire standpunt van de instelling niet (genoegzaam) is onderbouwd. De beroepscommissie zal daarom, evenals de beklagrechter, uitgaan van een verschoonbare overschrijding van de termijn voor het indienen van de klacht en daarmee de ontvankelijkheid van klager in het beklag.
De beroepscommissie ziet geen aanleiding te voldoen aan klagers verzoek om foto’s van de binnenkant van de tas te laten maken en die met het door hem aan de instelling overgelegde aankoopbewijs van de tas te doen overleggen. Als de Prada-tas van klager al is beschadigd, is er geen begin van aannemelijkheid dat die schade in november 2023 door het personeel van de instelling zou zijn veroorzaakt. Klager heeft slechts het vermoeden dat de schade tijdens een kamerinspectie in november 2023 zou zijn veroorzaakt om de tas op contrabande te onderzoeken. Volgens zijn verklaring in beklag zou hij die schade na zijn terugkeer op de afdeling Helperdiep 1 hebben gezien en volgens zijn verklaring in beroep bij kamercontrole op de afdeling Eems 1. Volgens de verklaring van het hoofd van de instelling in het verweerschrift in beklag heeft er alleen een controle van klagers kamer op de afdeling Helperdiep 1 plaatsgevonden (op 8 november 2023), is klager na die kamercontrole niet meer teruggekeerd op Helperdiep 1 en geplaatst op de afdeling Dollard en is het personeel niets bekend is over het beschadigen van klagers tas.
Gelet op de stukken en wat ter zitting is besproken is de beroepscommissie daarom van oordeel dat de beklagrechter het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Hierbij geldt wel dat waar de beklagrechter heeft overwogen dat klager zijn stelling dat zijn tas door toedoen van medewerkers van de instelling is stukgegaan niet aannemelijk heeft gemaakt, de beroepscommissie daarvoor verbeterd leest dat dit niet aannemelijk is geworden.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Deze uitspraak is op 24 december 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. D. van der Sluis en dr. S.L. van Woerden, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
secretaris voorzitter