Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2278/GB, 20 januari 2009, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2278/GB

Betreft: [klager] datum: 20 januari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 augustus 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar huis van bewaring (h.v.b.) Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 21 mei 2007 gedetineerd. Hij is op 21 juli 2008 als preventief gehechte overgeplaatst van de EBI Nieuw Vosseveld naar het huis van bewaring Nieuw Vosseveld.
Klager is, na een veroordeling in eerste aanleg, op 19 december 2008 geplaatst in de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten Nieuw Vosseveld te Vught.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het is voor klagers familie en sociale contacten bijna onmogelijk om klager te bezoeken door de lange afstand Amsterdam – Vught. Een bezoek neemt bijna een hele werkdag in beslag en kost veel geld. Klager heeft 16 maanden in detentie buiten zijn
woonplaats verbleven. Dat is niet redelijk en billijk. Klager is ook tweemaal ten onrechte in de EBI geplaatst. Dit moet gecompenseerd worden met een overplaatsing naar Amsterdam. De selectiefunctionaris heeft de tegemoetkoming van € 300,- niet betaald
en houdt zich niet aan de uitspraken van de beroepscommissie en schorsingsvoorzitter. Bovendien heeft de selectiefunctionaris aan de inrichting opdracht gegeven om bij klager allerlei benadelingsmethoden toe te passen. Klager wordt zonder grond
afgezonderd en het bezoek vindt plaats met een bewaarder erbij. Er is geen onderwijs aanwezig, waardoor klagers studie vertraging oploopt. Klager wil gecompenseerd worden.
De status ‘vluchtgevaarlijk’ is onjuist. De inrichtingsdirecteur is van mening dat hij niet het gewenste niveau van toezicht kan garanderen. Klager is ondergebracht in een onmenselijk regime en zit te lang op cel. Klager blijft structureel afgezonderd.
De bestreden beslissing is onvoldoende accuraat geformuleerd en onderbouwd.
Het regionaliteitsbeginsel is niet in acht genomen. Klager verblijft in voorlopige hechtenis in Vught, terwijl hij wordt vervolgd in het arrondissement Amsterdam. De selectiefunctionaris noemt capacitaire redenen om klager niet in Amsterdam te
plaatsten. Ingevolge een uitspraak met nummer 08/1570/GB vormt dit geen omstandigheid om van het regionaliteitsbeginsel af te wijken. Daarnaast is onvoldoende gemotiveerd dat klager in Amsterdam niet voldoende beveiligd kan worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op basis van een uitspraak van de beroepscommissie werd klager uit de EBI geplaatst. Gelet op zijn status van preventief gehechte diende hij geplaatst te worden in een h.v.b. Gelet op klager zijn status als extreem vluchtgevaarlijk diende hij geplaatst
te worden in een zeer goed beveiligde inrichting. Op basis van de capaciteitsbenutting en het feit dat Vught een zeer goed beveiligde inrichting is, is besloten hem aldaar te plaatsen. Aan de directeur is geadviseerd te bezien of intern extra
maatregelen getroffen zouden moeten worden. De feiten genoemd in het beroepschrift geven geen reden tot een andere visie op de genomen beslissing. De reisafstand Amsterdam – Vught moet als acceptabel aangemerkt worden. Verder heeft klager het er zelf
naar gemaakt dat hij ondergebracht moet worden in een zeer goed beveiligde inrichting.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoorde, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Uit het selectieadvies van 17 juni 2008 volgt dat klager zich in 2002 heeft onttrokken aan zijn detentie en dat hij vijf jaar ontvlucht is geweest. Vervolgens heeft hij op 16 november 2007 een ontvluchtingspoging ondernomen. Gezien het
vorenstaande overweegt de beroepscommissie dat gelet op de beveiliging van de inrichting in Vught voor deze inrichting kon worden gekozen, ook al vindt de vervolging van klager plaats in Amsterdam. In het kader van dit beroep is niet aan de orde of het
gerechtvaardigd is dat ten aanzien van klager in het h.v.b. Vught extra toezicht wordt gehouden.
De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Hetgeen
klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Zij beslist dan ook als volgt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 20 januari 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven