Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/42367/GA, 23 december 2024, beroep
Uitspraakdatum:23-12-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer           24/42367/GA

Betreft              [klager]

Datum              23 december 2024

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het voorduren van zijn plaatsing op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT) na zijn veroordeling in eerste aanleg.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 1 augustus 2024 het beklag ongegrond verklaard (LW 2024-341). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], vestigingsdirecteur van de PI Leeuwarden, gehoord op de digitale zitting van 6 december 2024. Drs. W.M. van der Vlist, lid van de Afdeling rechtspraak van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

 

2. De beoordeling

Klager is op 29 januari 2024 vanuit de Extra Beveiligde Inrichting van de PI Vught in het huis van bewaring (HVB) van de PI Leeuwarden geplaatst. Hij is met een hoog risicoprofiel op de lijst van gedetineerden met een vlucht en-/of maatschappelijk risico geplaatst en de directeur van de PI Leeuwarden heeft toen al beslist om klager op de AIT te plaatsen. De AIT van de PI Leeuwarden is aangewezen als HVB én als gevangenis.

De (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming heeft klager – wegens zijn veroordeling in eerste aanleg – bij beslissing van 17 mei 2024 in de gevangenis van de PI Leeuwarden geplaatst en heeft daarbij overwogen dat plaatsing op de AIT is aangewezen. De directeur heeft ter zitting te kennen gegeven dat er geen nieuwe beslissing is genomen naar aanleiding van klagers plaatsing in de gevangenis, maar dat klagers verblijf op de AIT is gehandhaafd.

De beroepscommissie is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat in dit geval geen sprake is van een (nieuwe) beslissing van de directeur waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet beklag openstaat. De omstandigheid dat sprake is van een voortdurende situatie maakt dit oordeel niet anders (vergelijk RSJ 22 juli 2022, 21/24320/GA).

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Deze uitspraak is op 23 december 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. C.N. Dijkstra en mr. C. Fetter, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven