Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/43176/TA, 16 december 2024, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer           24/43176/TA

Betreft              [klager]

Datum              16 december 2024

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: de instelling) heeft op
10 september 2024 beslist dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling, als bedoeld in artikel 16b, aanhef en onder a, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) (hierna: a‑dwangbehandeling), voor de duur van drie maanden.

Klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw, […], jurist, […], psychiater, beiden werkzaam bij de instelling, gehoord op de digitale zitting van 26 november 2024. Als toehoorder was aanwezig mr. G.J.M. Ankersmit, secretaris bij de RSJ.

 

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Door en namens klager is – kort en zakelijk weergegeven – ter zitting het volgende naar
voren gebracht. Hoewel de bestreden beslissing door de instelling kort voor de mondelinge behandeling van het beroep is ingetrokken en de beoogde dwangbehandeling hierdoor niet zal worden toegepast, is deze beslissing destijds wel aan klager uitgereikt. Voor klager heeft dit alles een behoorlijke impact gehad. Zo heeft hij lange tijd in onzekerheid moeten verkeren en heeft het hem ook veel stress gegeven. Klager wil uit principe zijn beroep doorzetten. Verzocht wordt dan ook om alsnog een oordeel te geven over de bestreden beslissing, zowel ten aanzien van de in het beroepschrift naar voren gebrachte formele als inhoudelijke punten, het beroep gegrond te verklaren en aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Nu de bestreden beslissing is ingetrokken en de beoogde dwangbehandeling niet zal worden toegepast/tenuitvoergelegd, ontbreekt de noodzaak van een inhoudelijke beoordeling van het onderhavige beroep. Een financiële tegemoetkoming is evenmin aan de orde, omdat met de
a-dwangbehandeling nog niet was gestart. Momenteel wordt door het behandelteam geprobeerd om met klager in de samenwerking te komen. De instelling acht medicatie nog steeds van belang en is van mening dat de beslissing destijds op goede gronden is genomen. De instelling ziet reden om het klager op eigen kracht te laten proberen, maar de verwachting is wel dat daardoor een vertraging zal plaatsvinden in zijn behandeling.

 

 

3. De beoordeling

Bij uitspraak van 13 september 2024 (kenmerk 24/43175/STA) heeft de schorsingsvoorzitter de tenuitvoerlegging – die op dat moment nog niet was aangevangen – van de bestreden beslissing geschorst.

De instelling heeft op 21 november 2024, kort voorafgaand aan de behandeling ter zitting, te kennen gegeven dat de bestreden beslissing tot het toepassen van een a-dwangbehandeling is ingetrokken. De beroepscommissie stelt vast dat van daadwerkelijke toepassing van de 
a-dwangbehandeling geen sprake is geweest

De beroepscommissie stelt voorop dat zij het invoelbaar acht dat de periode voorgaand aan de intrekking van de bestreden beslissing voor klager stressvol is geweest omdat hij enige tijd in onzekerheid heeft moeten verkeren of de a-dwangbehandeling daadwerkelijk zou worden toegepast. Desalniettemin is de beroepscommissie van oordeel dat klager geen belang (meer) heeft bij zijn beroep, omdat de a-dwangbehandeling niet is gestart en er feitelijk geen uitvoering is gegeven aan de beslissing van 10 september 2024 tot toepassing van een a-dwangbehandeling (noch zal worden gegeven gezien de intrekking van die beslissing).
Zij zal klager om die reden niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep. Dit betekent dat de beroepscommissie niet meer toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep.

 

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze uitspraak is op 16 december 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, dr. T. Jambroes en drs. F.W. Post, leden, bijgestaan door mr. J.M.M. van den Hoek, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter