Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2779/GB, 19 januari 2009, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2779/GB

Betreft: [klager] datum: 19 januari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. de Leon, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 oktober 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Unit 2 van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 2 december 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenisunit 2 Lelystad. Op 20 oktober 2008 is hij overgeplaatst naar Unit 2 van de locatie Dordtse Poorten, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers belangen zijn niet naar behoren erkend en de bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd. In de bestreden beslissing is niet verwoord dat de keuze van de inrichting wel bepaald wordt en in casu bepaald is door de mate van spoed die inherent
was aan de strafoverplaatsing. Een oordeel omtrent de juistheid van de overplaatsing naar de locatie Dordtse Poorten hangt dus ook af van de grond waarop klager is overgeplaatst. Deze grond was onterecht en onnodig met als gevolg dat de spoed waarmee
klager is overgeplaatst een duidelijke belangenafweging heeft belemmerd. Er is slechts gekeken waar plaats was. Het reeds gedane verzoek (aan de psycholoog) om overgeplaatst te worden naar de gevangenis/ISD Zoetermeer of de gevangenis Alphen aan den
Rijn is in het geheel niet meegenomen. De inrichtingskeuze is niet geheel afhankelijk geweest van de bestaande wachtlijsten maar ook van de situatie in de gevangenisunit Lelystad.
Klager wil zo dicht mogelijk worden geplaatst bij Schiphol. Zijn vrouw en kind wonen namelijk in Spanje. Opgemerkt wordt dat klagers vrouw heeft aangegeven alleen een inrichting te kunnen bezoeken die ligt tussen Rotterdam en Amsterdam zodat financieel
gezien de beste vlucht kan worden gekozen en dat is dus de gevangenis Alphen aan den Rijn. Klager wil daar naartoe overgeplaatst worden. Voorts wordt inhoudelijk verwezen naar een brief van klagers vrouw.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Inhoudelijk wordt verwezen naar de gronden van de bestreden beslissing. Op 7 januari 2008 werd klager op eigen verzoek overgeplaatst vanuit de gevangenis/ISD Zoetermeer naar de gevangenisunit Lelystad, vanwege bezoektechnische redenen.
Klager vertoont wisselend gedrag in de inrichting. Hij kan verbaal agressief zijn om zijn zin te krijgen en vertoont shopgedrag ten opzichte van het personeel om zaken voor elkaar te krijgen. Zijn houding en gedrag op de arbeid is negatief. Op 29
september 2008 heeft klager medegedetineerde [A] bedreigd. Medegedetineerde [B] – met wie klager op 28 september 2008 druk ik gesprek was en waarnaar wordt verwezen – heeft getracht met twee messen en een gebroken flessenhals de luchtplaats te betreden
om medegedetineerde [A] aan te vallen.
Op 30 september 2008 heeft een ernstig incident plaatsgevonden, waarbij personeel het slachtoffer is geworden. Er is een ernstig vermoeden dat klager op de hoogte was van de ophanden zijnde afrekening.
Uit onderzoek is gebleken dat de veiligheid van klager in de inrichting niet langer gegarandeerd kon worden. Ook wordt gevreesd dat klager zijn eerdere verwensingen alsnog ten uitvoer brengt. Daarom werd klager op 8 oktober 2008 voorgesteld voor
overplaatsing naar een andere inrichting. De selectiefunctionaris heeft besloten klager over te plaatsen naar de locatie Dordtse Poorten. Klager is overgeplaatst op 20 oktober 2008. Tegen voornoemde beslissing is bezwaar gemaakt. Het bezwaar was niet
zozeer gericht op de overplaatsing op zich, maar tegen de locatie. Het bezwaar is ongegrond verklaard. In het beroepschrift worden geen nieuwe argumenten aangevoerd om tot een andere beslissing te komen. Het feit dat klagers vrouw in Spanje woont, is
reeds bekend. Zijn vrouw heeft hier zelf voor gekozen en afgezien van een eerder gekozen oplossing, namelijk het (tijdelijk) huren van een woning in Nederland.
Het is ook in het belang van klager geweest om snel weggeplaatst te worden nu de inrichting heeft aangegeven dat zijn veiligheid niet gegarandeerd kon worden. Uiteraard wordt dan gekeken waar op korte termijn plaats is. Bovendien heeft klager ook een
medegedetineerde bedreigd, waardoor hijzelf ook de orde en rust in gevaar heeft gebracht. Hij bevindt zich dan ook niet in de positie om voorkeur voor een inrichting uit te spreken en zeker niet om een voorrangsbehandeling te genieten bij een
overplaatsing naar een inrichting met een zeer lange wachtlijst (gevangenis Alpen aan den Rijn) waar gedetineerden met goed gedrag op staan. Medegedetineerde [B] is overgeplaatst naar de gevangenis/ISD Zoetermeer en het is niet wenselijk om klager
eveneens in deze inrichting te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. De locatie Dordtse Poorten te Dordrecht is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Gebleken is dat kort na elkaar een aantal incidenten in de inrichting heeft plaatsgevonden, bij welke incidenten klager in enigerlei vorm betrokken is geweest. Uit onderzoek is gebleken dat vervolgens de veiligheid van klager in de inrichting
niet langer gewaarborgd kon worden. Gelet daarop oordeelt de beroepscommissie dat de op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 januari 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven