Nummer 24/43127/GV
Betreft [klager]
Datum 10 januari 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft verzocht om drie kortdurende en drie langdurende re-integratieverloven.
De – zo begrijpt de beroepscommissie – Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft op 16 augustus 2024 aan klager eenmalig kortdurend re-integratieverlof verleend en positief geadviseerd over vier langdurende re-integratieverloven.
Klagers raadsman, mr. E.G.S. Roethof, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing, voor zover verweerder zou hebben geadviseerd om voorwaarden aan het kortdurend re-integratieverlof te verbinden.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Aan klager is kortdurend re-integratieverlof verleend met betrekking tot het re-integratiedoel ‘sociaal netwerk’. Aan het verlof zijn de voorwaarden van een middelenverbod en een locatiegebod met elektronische monitoring verbonden. Klager is het niet eens met deze voorwaarden, en dan met name met het locatiegebod (met elektronische monitoring). De elektronische monitoring is niet nodig en beperkt klagers bewegingsvrijheid. Klager wenst dat deze voorwaarde komt te vervallen.
Klager verzoekt om de proceskosten te vergoeden.
Standpunt van verweerder
Klager heeft verzocht om een reeks van meerdere kort- en langdurende re-integratieverloven. In het belang van een gefaseerde opbouw van vrijheden, is positief beslist voor één kortdurend re-integratieverlof. Voor het geval dat dit eerste verlof goed en zonder bijzonderheden zou verlopen, heeft verweerder alvast op voorhand aan de directeur een positief advies uitgebracht over vervolgverloven. Verweerder heeft met betrekking tot de langdurende re‑integratieverloven geadviseerd om daaraan de voorwaarde van een locatiegebod met elektronische monitoring te verbinden.
Klager heeft dus beroep ingesteld tegen een advies van verweerder aan de directeur. Als de directeur het advies van verweerder over de op te leggen bijzondere voorwaarden overneemt, kan klager daartegen bij de beklagcommissie beklag instellen.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.
Klagers verzoek en de bestreden beslissing
Klager heeft verzocht om drie kortdurende en drie langdurende re-integratieverloven. Verweerder heeft beslist om klager eenmalig kortdurend re-integratieverlof te verlenen (met open datum) en positief geadviseerd over vier langdurende re-integratieverloven, indien het eerste verlof goed is verlopen. In de bestreden beslissing staat dat aan het kortdurend re‑integratieverlof de bijzondere voorwaarde van een middelenverbod is verbonden en dat aan de langdurende re-integratieverloven de bijzondere voorwaarde van een locatiegebod (met elektronische monitoring) is verbonden.
De overwegingen van de beroepscommissie
De beroepscommissie begrijpt het beroepschrift zo, dat klager het (enkel) niet eens is met de gestelde voorwaarde van een locatiegebod met elektronische monitoring die verbonden zou zijn aan het kortdurend re-integratieverlof. Uit de bestreden beslissing volgt dat deze voorwaarde enkel wordt voorgesteld met betrekking tot de langdurende re-integratieverloven. Omdat de directeur over deze verloven beslist, moet ook de opmerking van verweerder in de bestreden beslissing over het verbinden van de voorwaarde van het locatiegebod met elektronische monitoring worden gelezen als een advies aan de directeur.
Omdat er slechts sprake is van een advies aan de directeur, is geen sprake van een beslissing van verweerder zoals bedoeld in artikel 72, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) (vergelijk RSJ 13 mei 2022, 22/25372/GV en 22/25698/GV). Tegen een advies kan geen beroep worden ingesteld. Klager kan daarom niet worden ontvangen in zijn beroep.
Als klager het niet eens is met een (eventuele) beslissing van de directeur, dan kan hij daartegen beklag instellen.
Ten overvloede en naar aanleiding van het verzoek van klagers raadsman om de proceskosten te vergoeden, overweegt de beroepscommissie dat de Pbw een dergelijke mogelijkheid niet kent.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze uitspraak is op 10 januari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. G.C. Bos, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en F. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.
secretaris voorzitter