Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/43343/GB, 17 december 2024, beroep
Uitspraakdatum:17-12-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/43343/GB

Betreft [klager]

Datum 17 december 2024

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad of van het Detentiecentrum (DC) Schiphol.

De – zo begrijpt de beroepscommissie – Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 9 september 2024 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. M.G.C. van Riet, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in het HVB van de PI Leeuwarden. Hij wil graag worden overgeplaatst naar het HVB van het JC Zaanstad of van het DC Schiphol, omdat hij dan bezoek kan ontvangen van zijn familie.

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die nog niet is veroordeeld, bij voorkeur in het arrondissement van vervolging geplaatst.

Klager wordt vervolgd in het arrondissement Noord-Nederland. De PI Leeuwarden ligt in dit arrondissement, terwijl het JC Zaanstad en het DC Schiphol in een ander arrondissement liggen. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet in dat geval sprake zijn van bijzondere omstandigheden om te kunnen oordelen dat verweerder klager (alsnog) moet overplaatsen.

De beroepscommissie maakt uit de overgelegde bezoekerslijst op dat klager sinds zijn verblijf in de PI Leeuwarden, vanaf 16 juli 2024, slechts eenmaal bezoek heeft ontvangen van zijn moeder. Verder is klager enkel bezocht door zijn advocaten en door reclasseringsmedewerkers. In tegenstelling tot verweerder, is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat klager zo goed als verstoken is van bezoek van zijn familie. Volgens vaste jurisprudentie moet dat voor verweerder in beginsel reden vormen om hem over te plaatsen.

Daarbij komt dat het Openbaar Ministerie geen bezwaar heeft tegen klagers overplaatsing en de inrichting positief adviseert. Het gaat hierbij bovendien om een klager die net meerderjarig is. Verder is van belang dat uit het dossier niet duidelijk wordt wanneer klagers strafzaak inhoudelijk wordt behandeld, zodat ook onduidelijk is wanneer hij zijn voorkeur voor een inrichting zou kunnen uitspreken in het kader van zijn plaatsing in een gevangenis. Tot slot is van belang dat verweerder geen omstandigheden heeft aangevoerd die zich verzetten tegen klagers overplaatsing.

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 17 december 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven