Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2615/GM, 19 januari 2009, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2615/GM

betreft: [klager] datum: 19 januari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie De Berg te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 oktober 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft de inrichtingsarts van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroeps en klager en zijn raadsman, mr. L.E.M. Hendriks, advocaat te Maastricht om het beroep schriftelijk toe te lichten. De
raadsman heeft het beroep niet nader toegelicht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 16 mei 2008, betreft de weigering van de medische dienst om op medische indicatie een ventilator te verstrekken.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft – voor zover hier van belang – het volgende aangevoerd.
Klager wil graag door de beroepscommissie worden gehoord teneinde zijn klacht nader te kunnen toelichten. Indien mogelijk wil hij een en ander tegelijk behandeld hebben met het door hem ingediend beroep met kenmerk 08/2557/GA. Klager is van mening dat
deze beide klachten met elkaar verband houden.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, gehandhaafd.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht en zal daarom op het beroep beslissen. Het verzoek om een mondelinge behandeling van het beroep zal daarom worden afgewezen.

De medisch adviseur heeft in het verslag van bemiddeling aangegeven dat de kwaliteit van de binnentemperatuur van klagers verblijfsruimte een zaak van de directeur is en dat het verstrekken van een ventilator – en dus ook de weigering om over te gaan
tot een dergelijke verstrekken – geen medisch handelen is als bedoeld in de Pm en een dat een dergelijke ventilator niet op medische indicatie wordt voorgeschreven.
De beroepscommissie kan zich met dat oordeel van de medisch adviseur verenigen. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat er geen sprake is van handelen van de inrichtingsarts dat kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde
norm. Daaraan doet niet af dat een verpleegkundige heeft toegezegd zich te zullen beijveren om een ventilator voor klager te bewerkstelligen. Een medisch handelen valt daarin niet te onderkennen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

De beklagcommissie bij de locatie De Berg heeft klager eerder – bij haar uitspraak met (onder meer) het kenmerk k08/056 – klager niet-ontvankelijk verklaard en de klacht doorgezonden naar de medisch adviseur. Nu, zoals hiervoor is overwogen, het hier
een beslissing betreft van de directeur van de locatie De Berg, dient deze klacht inhoudelijk te worden beoordeeld door de beklagcommissie. De beroepscommissie zal de onderhavige klacht daarom verwijzen naar de beklagcommissie bij de locatie De Berg
teneinde die klacht inhoudelijk te beoordelen en daarop te beslissen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het verzoek om een mondelinge behandeling van het beroep af, verklaart het beroep ongegrond en verwijst de onderliggende klacht ter afdoening naar de beklagcommissie bij de locatie De Berg.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode - Zwart en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 januari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven