Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38940/GA en 24/38947/GA, 26 februari 2025, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/38940/GA en 24/38947/GA

Betreft [klager]

Datum 26 februari 2025

 

 

Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op de beroepen van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

  1. een disciplinaire straf van 14 dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een poging tot invoer van contrabande (drugs), het aantreffen van sporen van synthetische drugs op klagers cel en het zichtbaar onder invloed zijn van middelen, ingaande op 27 november 2023 (IJ-2023-1390; 24/38940/GA);
  2. de beslissing van 27 november 2023 hem te degraderen naar het basisprogramma
    (IJ-2023-1390; 24/38940/GA);
  3. een disciplinaire straf van 5 december 2023 van vijf dagen opsluiting in een strafcel vanwege een positieve uitslag bij een urinecontrole, ingaande op 11 december 2023
    (IJ-2023-1464; 24/38947/GA).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 5 februari 2024 beklag a. en b. ongegrond verklaard en op diezelfde datum ook beklag c.  ongegrond verklaard. De uitspraken van de beklagcommissie zijn bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. W.E.R. Geurts, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraken.

De beroepsrechter heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

Beklag a. en b.

De (eerste) disciplinaire straf van 27 november 2023 is onder andere opgelegd, omdat klager zichtbaar onder invloed van middelen is aangetroffen op de afdeling. In het schriftelijk verslag van 27 november 2023 dat aan deze disciplinaire straf ten grondslag ligt, wordt onder andere toegelicht dat klager op 17 november 2023 onder invloed was en dat hem op 18 november 2023 een urinecontrole is aangezegd. Op dat moment (27 november 2023) liep het bevestigingsonderzoek nog.

De beroepsrechter heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepsrechter van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom op deze onderdelen ongegrond worden verklaard. De beroepsrechter ziet geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie ten aanzien van beklag a. en b. aan te vullen of te wijzigen.

 

 

Beklag c.

Ter beoordeling is de vraag of klager tweemaal is gestraft voor hetzelfde feit. De (tweede) disciplinaire straf van 5 november 2023 is opgelegd, vanwege een positieve uitslag bij een urinecontrole. In het schriftelijk verslag van 5 december 2023 dat aan deze disciplinaire straf van 5 december 2023 ten grondslag ligt, wordt opnieuw verwezen naar de urinecontrole van 18 november 2023. De uitslag van het bevestigingsonderzoek is dan inmiddels bekend: klager scoorde positief op cocaïne.

De beroepsrechter is van oordeel dat deze gang van zaken in strijd is met het rechtsbeginsel dat een persoon niet tweemaal kan worden bestraft voor hetzelfde feit (het ne bis in idem-beginsel). De beroepsrechter volgt de directeur niet in zijn standpunt dat sprake is van twee aparte feiten. Weliswaar worden in de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf van 27 november 2023 (beklag a) ook andere feiten genoemd, maar aan beide opgelegde disciplinaire straffen ligt ten grondslag dat klager onder invloed van middelen was. Het drugsgebruik is met een urinecontrole, waaronder een bevestigingsonderzoek, bevestigd.

Het beroep zal daarom op dit onderdeel gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en beklag c. zal alsnog gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €62,50.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. en b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag c. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €62,50.

Deze uitspraak is op 26 februari 2025 gedaan door mr. M. Iedema, beroepsrechter, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven