Nummer 24/42087/GV
Betreft [klaagster]
Datum 19 november 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klaagster] (hierna: klaagster)
1. De procedure
De – zo begrijpt de beroepscommissie – Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft op 16 juli 2024 klaagsters verzoek om kortdurend re‑integratieverlof afgewezen.
Klaagsters raadsman, mr. Y. Quint, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze beslissing. Klaagsters raadsvrouw, mr. H.E. Berman, heeft zich daarna gesteld en het standpunt van klaagster nader toegelicht.
De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De beoordeling
Uit de inlichtingen van verweerder blijkt dat aan klaagster op 27 september 2024 incidenteel verlof is verleend voor hetzelfde doel als waarvoor klaagster om kortdurend re-integratieverlof had verzocht. Dat verzoek zag op het bezoeken van de Immigratie- en Naturalisatiedienst voor het aanvragen van een (nieuwe) verblijfspas en het laten afnemen van de benodigde biometrie hiervoor. Dit verlofdoel is naar zijn aard eenmalig. Nu aan klaagster alsnog verlof is verleend voor hetzelfde doel, heeft zij geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De beroepscommissie zal klaagster daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar beroep.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie nog als volgt. Voor zover klaagster in beroep ingaat op de redenen waarom aan haar langdurend re-integratieverlof en re-integratieverlof voor extramurale arbeid zouden moeten worden verleend, geldt dat dit in deze procedure niet aan de orde is. In deze procedure gaat het alleen over de afwijzing van klaagsters verzoek om kortdurend re-integratieverlof.
Voor zover klaagster meent dat de casemanager fouten heeft gemaakt met betrekking tot het indienen van haar verzoek om kortdurend re-integratieverlof, geldt dat dit buiten de invloedsfeer van verweerder valt. Klaagster kan zich hiervoor wenden tot de beklagcommissie. Klaagster stelt ook dat zij al een klacht heeft ingediend.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze uitspraak is op 19 november 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.
secretaris voorzitter