Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/44035/SGA, 30 oktober 2024, schorsing
Uitspraakdatum:30-10-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/44035/SGA
    
            
Betreft    [Verzoeker]
Datum    30 oktober 2024


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
De directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen (hierna: de directeur) heeft op 
15 oktober 2024 beslist om – zo begrijpt de voorzitter – verzoeker te degraderen naar het basisprogramma.

Verzoekers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reacties van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (Eh-2024-482).

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De directeur beslist op grond van artikel 1d, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) over promotie en degradatie. In het vijfde lid van artikel 1d van de Regeling is bepaald dat altijd een besluit tot degradatie volgt indien een gedetineerde ontoelaatbaar gedrag zoals beschreven in bijlage 1 of 2 bij de Regeling laat zien. De directeur heeft beslist verzoeker naar het basisprogramma te degraderen wegens gedrag dat op grond van die bijlagen als ‘ontoelaatbaar’ is aangemerkt, te weten het gebruik van drugs. Op 2 oktober 2024 is bij verzoeker immers, zo heeft de directeur toegelicht, een urinecontrole uitgevoerd en de uitslag daarvan was positief op het gebruik van spice. De uitslag van het uitgevoerde herhalingsonderzoek bleek op 14 oktober 2024 eveneens positief op het gebruik van spice. Er is geen bevestigingsonderzoek uitgevoerd, omdat dat technisch (nog) niet mogelijk is op dit moment, aldus de directeur.

De voorzitter overweegt dat de gedetineerde op grond van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen bij een urinecontrole recht heeft op een herhalingsonderzoek en het recht heeft een bevestigingsonderzoek te laten plaatsvinden. Uit de Nota van Toelichting bij de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen (Stcrt. 1999, nr. 128, p. 8) volgt dat – hoewel een positieve uitslag bij de eerste analyse een zwaarwegende aanwijzing kan betreffen dat de gedetineerde gedragsbeïnvloedende middelen heeft gebruikt – zonder een herhalingsonderzoek en een bevestigingsonderzoek het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen nog niet definitief is vastgesteld. 

Nu verzoeker, zo begrijpt de voorzitter op basis van het klaagschrift, een bevestigingsonderzoek uitgevoerd wenst en op basis van (enkel) een herhalingsonderzoek, zo volgt uit de Nota van Toelichting bij de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen, het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen nog niet is vastgesteld wanneer de gedetineerde een bevestigingsonderzoek uitgevoerd wenst, kan naar het oordeel van de voorzitter zonder het gevraagde bevestigingsonderzoek niet worden vastgesteld dat de positieve uitslag van de bij verzoeker uitgevoerde urinecontrole is veroorzaakt door het gebruik van spice (vergelijk RSJ 29 april 2024, 23/33936/GA, en RSJ 5 september 2024, 23/37407/GA). Nu het gebruik van spice (nog) niet is vastgesteld, is ook (nog) geen sprake van het ontoelaatbare gedrag op basis waarvan verzoeker is gedegradeerd. Gelet daarop zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de beslissing om verzoeker (direct) te degraderen naar het basisprogramma wegens ontoelaatbaar gedrag schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.


Deze uitspraak is op 30 oktober 2024 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven