Nummer 24/42064/GA
Betreft […]
Datum 25 oktober 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht (hierna: de directeur)
1. De procedure
[…] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen het niet aangeboden krijgen van een plusprogramma op de afdeling extra zorg voorziening (EZV) terwijl klager is gepromoveerd.
De beklagcommissie bij de PI Dordrecht heeft op 9 juli 2024 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €70,- (PD-2024-138). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft de plaatsvervangend vestigingsdirecteur, een afdelingshoofd en klager en zijn raadsman mr. O.F. Qane gehoord op de digitale zitting van 1 oktober 2024.
2. De beoordeling
De beroepscommissie gaat van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Klager is op 27 december 2023 overgeplaatst naar de afdeling EZV binnen de PI Dordrecht. Op 13 maart 2024 heeft klager beklag ingesteld. Klager is gepromoveerd en komt in aanmerking voor het plusprogramma. Klager krijgt geen plusprogramma aangeboden op de afdeling EZV.
Het beklag ziet op een algemene regel. De beklagcommissie heeft klager ontvankelijk in zijn beklag verklaard omdat het dagprogramma dat klager aangeboden krijgt in strijd is met hogere regelgeving.
Relevante regelgeving
In artikel 3 van de Penitentiaire maatregel (Pm) is het dagprogramma geregeld:
1 Het dagprogramma voor een inrichting of afdeling wordt bepaald in de huisregels en beslaat de periode tussen uitsluiting van de gedetineerden in de ochtend en de insluiting van de gedetineerden voor de nacht.
2 De directeur draagt in het gemeenschapsregime, bedoeld in artikel 20 van de wet, zorg voor:
a. een basisprogramma van 42,5 uur per week, waarin ten minste 22,5 uur per week aan activiteiten en bezoek worden aangeboden;
b. een plusprogramma van 59 uur per week, waarin ten minste 28 uur per week aan activiteiten en bezoek worden aangeboden. (…)
Klager verbleef volgens het klaagschrift op cel G16. De op dat moment geldende bestemmingsaanwijzing van de PI Dordrecht luidde als volgt:
1.3. Van het perceel wordt afdeling G met bijbehorende voorzieningen aangewezen als:
-huis van bewaring en gevangenis,
-extra zorg voorziening (EZV),
-inrichting voor mannen,
-inrichting met gemeenschapsregime,
-inrichting met normaal beveiligingsniveau.
In de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna de Regeling) zijn bepalingen omtrent promoveren en degraderen opgenomen:
Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder:
j. plusprogramma: het in een gevangenis aangeboden programma bestaande uit de onderdelen van het basisprogramma, aangevuld met extra onderwijsfaciliteiten, gekwalificeerde arbeid of arbeid met meer vrijheden, gedragsinterventies, extra re-integratieactiviteiten alsmede de mogelijkheid om het tijdstip van deelname aan bepaalde activiteiten aan te geven;
k. promotie: beslissing tot het plaatsen van een gedetineerde in een plusprogramma op grond van goed gedrag van de gedetineerde;
In artikel 1b en 1e van de Regeling is benoemd op welke gedetineerden dit hoofdstuk niet van toepassing is dan wel welke gedetineerden van promotie of het plusprogramma zijn uitgesloten. Daar staan gedetineerden die op de afdeling EZV verblijven niet bij. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor gedetineerden die op een Afdeling Intensief Toezicht verblijven. De beroepscommissie heeft eerder hieruit afgeleid dat die gedetineerden niet zijn uitgesloten van het plusprogramma (RSJ 24 maart 2022, 20/16514/GA).
Door en namens de directeur is toegelicht waarom op de afdeling EZV in de PI Dordrecht geen plusprogramma wordt aangeboden. Op de afdeling EZV wordt het standaardregime van het huis van bewaring gedraaid. De basis hiervoor ligt in de ‘productbeschrijving’ van de EZV van 2010, waarin staat aangegeven dat de EZV een dubbele bestemming heeft en in de basis een regime van beperkte gemeenschap heeft. Dit regime van beperkte gemeenschap staat gelijk aan een dagprogramma van het huis van bewaring. Op de afdeling EZV wordt geen dagprogramma van 59 uur aangeboden, maar dat is ook niet de essentie van die afdeling waar gedetineerden verblijven met een somatische aandoening, zowel preventieven als veroordeelden. Dit loopt door elkaar. Er wordt veel structuur aangeboden en dit gebeurt met een multidisciplinair team. Als er onderscheid gemaakt zou moeten worden is dat voor de gedetineerden niet te begrijpen, aldus de directeur. Dat geeft onrust en (gelet op de aard van de vereiste zorg vaak te veel) prikkels. De directeur ziet de afdeling EZV als een doorstroomafdeling. Zodra de gedetineerden gestabiliseerd zijn, kunnen ze doorgeplaatst worden naar een grotere groep. Als de beroepscommissie zou bepalen dat er een plusprogramma aangeboden moet worden op de afdeling EZV, heeft dat financiële consequenties om dat voor elkaar te krijgen.
Oordeel beroepscommissie
De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken en van wat ter zitting is besproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie klager terecht ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag en dit beklag terecht gegrond heeft verklaard. Zij overweegt daartoe het volgende.
De afdeling EZV van de PI Dordrecht is (mede) aangewezen als inrichting met een gemeenschapsregime. Op grond van artikel 3, tweede lid onder b, van de Pm draagt de directeur in een gemeenschapsregime zorg voor een plusprogramma van 59 uur per week. Vast staat dat klager was gepromoveerd en in aanmerking kwam voor het plusprogramma. Gedetineerden die op de afdeling EZV verblijven zijn niet uitgesloten van promotie of het plusprogramma. De directeur kan gelet op het voorgaande geen dagprogramma aanbieden dat in strijd is met artikel 3 van de Pm. De beroepscommissie begrijpt dat dit mogelijk organisatorische of financiële consequenties heeft, maar dat maakt dit oordeel niet anders. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 25 oktober 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris.
secretaris voorzitter