Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2462/GB, 5 januari 2009, beroep
Uitspraakdatum:05-01-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2462/GB

Betreft: [klager] datum: 5 januari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.M. Peeperkorn, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 september 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn waarnemend raadsman mr. B.A. Vink, op 14 november 2008 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 3 januari 2006 gedetineerd. Op 1 juli 2008 is het p.p. aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij de PIA Haarlem. Op 8 september 2008 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. Klager is op 8 september
2008 teruggeplaatst in het huis van bewaring Alphen aan den Rijn.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De detentie in Duitsland is uitgebreid aan de orde gekomen en vastgelegd in de gesprekken tussen klager en de reclassering in Rotterdam. Ook in het Risc staat klagers detentie in Duitsland genoemd. De behandelaar van De Waag heeft gerapporteerd dat
klager veroordeeld is vanwege harddrugsgebruik, terwijl klager is veroordeeld voor het invoeren van harddrugs in Duitsland.
Klager heeft [A] in mei 2008 leren kennen in het open kamp, waar zij samen gedetineerd zaten. [A] zat precies tegenover klagers cel. Hij kende hem niet eerder en er is ook geen sprake van een familierelatie.
Klager heeft op zijn eerste werkdag in de pauze zijn spullen die nog in de auto van zijn zuster lagen, in zijn huis neergezet. Op zijn werk heeft hij daarvoor toestemming gehad. [B] van de reclassering heeft een waarschuwing gegeven omdat zijn
enkelband
waarschijnlijk is afgegaan. [B] heeft aan klager gevraagd hoe het ging na zijn detentie. Er zijn geen diepgaande gesprekken gevoerd.
Klager wil zijn leven oppakken. Hij is aan een ICT-opleiding begonnen die hij zelf financiert. Klager is nooit te laat gekomen op zijn werk en heeft zich onthouden van drugsgebruik. De werkgever is erg tevreden over klager. Klager ziet geen verband
tussen de gepretendeerde onwaarheden en de beëindiging van het p.p.
Materieel is klager door de beëindiging van het p.p. teruggeplaatst in een gesloten inrichting. Hij komt niet in aanmerking voor verlof. De bestreden beslissing heeft dan ook verregaande gevolgen. In de beslissing op het bezwaar wordt niet gesteld dat
klager onwaarheden heeft verteld. Impliciet wordt verwezen naar het rapport van de reclassering. In ieder geval is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd.
De detentie in Duitsland blijkt uit het vonnis, de justitiële documentatie en de stukken van de reclassering zelf. De raadsman heeft de indruk dat de zaak is geëscaleerd toen geconstateerd werd dat klager met [A] in het p.p. zat. [A] en klager zijn
geen
familie van elkaar. De raadsman weet dit, omdat hij ook [A] heeft bijgestaan. Meer onderzoek was op zijn plaats geweest.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van de rapportage van Reclassering Nederland en het horen van klager adviseerde de directeur van de PIA Haarlem om het p.p. te beëindigen. Uit de rapportage blijkt dat klager zich niet houdt aan de gemaakte afspraken en zich niet
begeleidbaar opstelt.

4. De beoordeling
4.1. Artikel 9, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) houdt in dat aan een beslissing om een gedetineerde in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan een p.p., behoudens nader door de directeur te stellen bijzondere voorwaarden, de
volgende algemene voorwaarden worden verbonden:
“ 1. dat de deelnemer aan het penitentiair programma zich gedraagt overeenkomstig de aanwijzingen van degene die is belast met diens begeleiding en toezicht en aan hem alle verlangde inlichtingen zal verschaffen;
2. dat hij tevoren melding doet aan de directeur van een verandering van betrekking of woonplaats en;
3. dat hij zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit”.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat de selectiefunctionaris heeft besloten tot beëindiging van klagers deelname aan het p.p. in verband met overtreding van de algemene voorwaarde dat klager aan degene die is belast met de begeleiding en toezicht
alle verlangende inlichtingen zal verschaffen, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid onder 1, Pm. De selectiefunctionaris beroept zich daarbij op het over het verloop van het p.p. door de reclassering uitgebrachte rapport, waarin wordt beschreven dat
in gesprekken met klager is gebleken van wisselende verklaringen van klager over bepaalde zaken en dat klager daarmee geconfronteerd geen helderheid heeft weten te verschaffen. Het advies van de reclassering om een einde te maken aan het p.p. is door
de
directeur van de PIA te Haarlem overgenomen. De beslissing van de selectiefunctionaris, die is gebaseerd op het rapport van de reclassering kan niet onredelijk of onbillijk worden geacht. Hetgeen klager na die beslissing heeft aangevoerd, kan daaraan
niet afdoen nu daardoor niet volstrekt duidelijk is geworden dat klager in het gesprek met zijn begeleider geen onwaarheid heeft verteld. Het beroep moet derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 5 januari 2008.

Secretaris voorzitter

Naar boven