Nummer 24/41909/GA
Betreft klager
Datum 2 december 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
klager (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om bezoek zonder toezicht (BZT), nadat de beklagcommissie de directeur had opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem heeft op 8 juli 2024 het beklag ongegrond verklaard (A-2023-428). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. M.M. Koers, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Arnhem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
De beklagcommissie heeft in de uitspraak geoordeeld over het niet toekennen van BZT. Gelet op de inhoud van het klaagschrift, stelt de beroepscommissie echter vast dat het beklag niet daartegen is gericht, maar tegen het verzuim van de directeur om een beslissing te nemen op zijn BZT-verzoek. Nu de beklagcommissie hier niet op heeft beslist, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen. De beroepscommissie zal het beklag als eerste en enige instantie inhoudelijk beoordelen.
Ontvankelijkheid van klager in zijn beklag
Op 8 november 2022 heeft de directeur klagers verzoek om BZT afgewezen. Daartegen heeft klager beklag ingesteld. De beklagcommissie heeft op 3 mei 2023 dat beklag A-2022-642 gegrond verklaard en de directeur opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van het bepaalde in de uitspraak. De uitspraak is verzonden aan de directeur op 11 mei 2023.
Klager heeft op 10 juli 2023 geklaagd dat er nog steeds geen beslissing was genomen. Tegen een verzuim om te beslissen na een opdracht daartoe van de beklag- of beroepscommissie, kan pas worden geklaagd als de gestelde termijn is overschreden (RSJ 23 september 2024, 23/33744/GA).
De beroepscommissie betreurt het dat de beklagcommissie geen termijn heeft gegeven. In dit geval zal de beroepscommissie daarom aansluiten bij uitspraak RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan een gedetineerde, zoals in dit geval als er géén termijn geldt, klagen tegen een verzuim of weigering om te beslissen na veertien dagen nadat de directeur de uitspraak van de beklagcommissie heeft ontvangen.
Klager heeft beklag ingesteld op 10 juli 2023. Dat is ruim veertien dagen later dan de datum waarop de directeur de uitspraak van de beklagcommissie heeft ontvangen. Klager is dus ontvankelijk in zijn beklag.
Inhoudelijke beoordeling van het beklag
De directeur heeft uiteindelijk op 20 februari 2024 – in het verweerschrift in deze beklagprocedure – de beslissing genomen waartoe hij was opgedragen. Dat is ruim negen maanden nadat de uitspraak van de beklagcommissie was verzonden. Er is geen termijn vastgesteld, maar de beroepscommissie is van oordeel dat de directeur daarmee de redelijke termijn om te beslissen ruim heeft overschreden. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beklag gegrond verklaren.
De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen van €30,-. Daarbij weegt de beroepscommissie mee dat klager heel lang heeft moeten wachten op de beslissing, terwijl de verklaring van de directeur voor de overschrijding geen rechtvaardiging oplevert.
De beroepscommissie overweegt ten overvloede dat een beklag tegen een verzuim om te beslissen niet kan zijn gericht tegen de uiteindelijk genomen beslissing (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA). Als klager het niet eens was met de beslissing die de directeur op 20 februari 2024 heeft genomen, had hij daartegen beklag kunnen instellen. Dat klagers raadsvrouw bij de beklagzitting en ook in beroep wel is ingegaan op de inhoud van de beslissing, is een ontoelaatbare uitbreiding van het beklag en valt daarom buiten de reikwijdte van het beklag. De beroepscommissie zal daar dan ook niet over oordelen.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €30,-.
Deze uitspraak is op 2 december 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. W.S. Korteling, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter