Nummer 24/44015/GV
Betreft [klager]
Datum 18 oktober 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft op 17 oktober 2024 klagers verzoek om incidenteel verlof toegewezen, onder de voorwaarde dat dit verlof zal geschieden onder begeleiding van medewerkers van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O)
Klagers raadsman, mr. P. van de Kerkhof, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing, meer in het bijzonder tegen de voorwaarde om het incidentele verlof onder begeleiding te laten plaatsvinden.
2. De beoordeling
Klager is sinds 29 mei 2024 gedetineerd. Hij is voorlopig gehecht vanwege een niet-onherroepelijk opgelegde gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet en witwassen. Op basis van de niet-onherroepelijke veroordeling zou klager op 24 november 2028 in vrijheid worden gesteld.
Op grond van artikel 21, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan incidenteel verlof indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden.
Aan klager is incidenteel verlof onder begeleiding van DV&O verleend, zodat hij afscheid kan nemen van zijn ernstig zieke zus. Namens klager wordt in beroep – kort gezegd – aangevoerd dat klager op een waardige manier afscheid wil nemen van zijn zus en dat dit niet mogelijk is wanneer DV&O hem zal begeleiden. Het is volgens klager daarnaast onvoldoende duidelijk gemaakt waarom begeleiding noodzakelijk is, nu er niet is gebleken van enig risico. Er zijn adviezen ingewonnen bij het Openbaar Ministerie (OM), de politie en de inrichting. Alle adviezen zijn positief en door geen van deze partijen is geadviseerd om het verlof enkel begeleid toe te staan. De inrichting heeft bovendien juist geadviseerd om het verlof onbegeleid te laten plaatsvinden.
Verweerder voert in beroep aan dat de ernst van de delicten waarvoor klager is veroordeeld, in combinatie met de duur van de opgelegde gevangenisstraf en het ontbreken van een rapportage van de reclassering waarin een deskundige inschatting is gemaakt van eventuele risicofactoren in geval van vrijheden, maakt dat het op dit moment onverantwoord is dat klager zonder begeleiding tijdelijk de inrichting verlaat.
De beroepscommissie kan de beslissing van verweerder om klager incidenteel verlof onder begeleiding van DV&O toe te kennen volgen. Uit de stukken volgt dat klager zich in de inrichting goed gedraagt en dat het OM, de politie en de inrichting positief hebben geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. Dit neemt echter niet weg dat klager recent voor ernstige feiten is veroordeeld tot een stevige gevangenisstraf, waardoor de (fictieve) einddatum van zijn detentie ook nog relatief ver in de toekomst ligt, en er geen rapport van de reclassering over de risico’s bij het verlenen van vrijheden aan klager beschikbaar is.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, heeft verweerder in redelijkheid kunnen beslissen dat begeleiding, een waarborg voor een veilig verloop van het verlof, is aangewezen. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 18 oktober 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. dr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter