Nummer 24/40900/GB
Betreft [klager]
Datum 17 oktober 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar een gevangenis in de regio Haarlem.
De (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft klager bij beslissing van 14 februari 2024 overgeplaatst naar de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn en daarmee klagers verzoek volgens hem (impliciet) afgewezen.
Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De beoordeling
De situatie
Klager verbleef in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen en verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Alphen. Hij wil (nog steeds) graag worden overgeplaatst naar een gevangenis in de regio Haarlem, omdat zijn familie hem dan (makkelijker) kan bezoeken en hij daar zal re-integreren.
Verweerder heeft beslist naar aanleiding van een verzoek van klager zoals bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder a., van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Tegen een afwijzing van een dergelijk verzoek staat op grond van artikel 72 van de Pbw rechtstreeks beroep open. Hoewel in de bestreden beslissing staat dat klagers verzoek is toegewezen, is de beroepscommissie van oordeel dat er sprake is van een afwijzing, omdat klager niet naar een inrichting in het arrondissement Noord-Holland is overgeplaatst. Nu verweerder klager niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn bezwaar, zal de beroepscommissie het bezwaar in deze procedure alsnog in laatste instantie inhoudelijk beoordelen.
De regelgeving
Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in dat arrondissement geen gevangenis is aangewezen of als daar geen plaats beschikbaar is, dan wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.
Klagers vestigingsadres ligt in het arrondissement Noord-Holland. Een inrichting in de regio Haarlem (de beroepscommissie gaat in dit geval uit van het Justitieel Complex Zaanstad) ligt in dit arrondissement, terwijl de PI Alphen in een aanpalend arrondissement ligt. Klagers verzoek vindt dus steun in de Regeling.
Inhoudelijke beoordeling
Uit de stukken blijkt dat klager na afloop van zijn detentie nog een tbs-maatregel moet ondergaan. Hoewel klagers belang bij een regionale plaatsing daarom beperkt is (vergelijk RSJ 27 maart 2019, R-18/2062/GB), is niet gebleken van enig belang dat zich tegen de overplaatsing naar een inrichting in het arrondissement Noord-Holland verzet. In reactie op het beroepschrift geeft verweerder slechts (onterecht) aan dat klager conform zijn wens is overgeplaatst. Daarnaast is er vanuit de inrichting positief geadviseerd om klager over te plaatsen naar een inrichting in de omgeving van Haarlem.
Bij deze stand van zaken moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Uit de stukken blijkt dat klager in de locatie Norgerhaven al niet verstoken was van bezoek. Gelet op de aanzienlijk grotere afstand tussen Haarlem en de locatie Norgerhaven dan tussen Haarlem en de PI Alphen, gaat de beroepscommissie ervan uit dat klager ook in de PI Alphen niet verstoken is van bezoek. Van concreet ondervonden ongemak is daarom niet gebleken.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 17 oktober 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, F. van Dekken en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. L. Veerkamp, secretaris.
secretaris voorzitter