Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2104/GB, 9 december 2008, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2104/GB

Betreft: [klager] datum: 9 december 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 augustus 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis De Schie te Rotterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 8 januari 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b./ISD Rotterdam. Op 12 augustus 2008 is besloten tot plaatsing in de gevangenis De Schie te Rotterdam, waar hij thans verblijft en waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager zou graag willen worden overgeplaatst naar een gevangenis in Utrecht of in Alphen aan den Rijn. Klagers echtgenote is ziek en de reisafstand vanuit haar woonplaats (Utrecht) naar Rotterdam is
voor haar erg belastend. Omdat zij daarnaast wekelijks zorghulp heeft en zij de zorg heeft over hun drie kinderen, kan klagers echtgenote klager enkel bezoeken tijdens de vakantieperiodes. Daarnaast geldt nog dat er sprake is van een schuldsanering
waardoor klagers echtgenote ook niet over de financiële middelen beschikt om klager te komen bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In het selectievoorstel van de directeur van het h.v.b./ISD Rotterdam is aangegeven dat klager in aanmerking komt voor plaatsing in een normaal beveiligde inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Klager heeft daarbij als voorkeur aangegeven
plaatsing in de gevangenis/ISD Utrecht in Nieuwegein dan wel in de gevangenis Alphen aan den Rijn. Voor beide inrichtingen geldt een lange wachtlijst en een relatief langzame doorstroming. Om die reden is besloten om klager te plaatsen in de gevangenis
De Schie. Het bezwaarschrift van klager is ongegrond verklaard omdat voorrang wordt gegeven aan een optimale capaciteitsbenutting van de beschikbare celruimte. Voor zover klager in beroep melding maakt van de medische problemen van zijn partner, geldt
dat dit argument niet nader (feitelijk) is onderbouwd.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De Schie is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager heeft als redenen voor zijn overplaatsing naar de gevangenis in Nieuwegein of Alphen aan den Rijn met name de problemen voor zijn familie om hem in Rotterdam te komen bezoeken, aangehaald. Die problemen zijn, bij gebreke aan een
feitelijke onderbouwing, onvoldoende aannemelijk kunnen worden. De selectiefunctionaris heeft aangegeven het algemene belang van een optimale benutting van de beschikbare celcapaciteit, mede gelet op de voor de voorkeursinrichtingen geldende
wachtlijsten, zwaarder te laten wegen dan klagers belang bij regelmatig bezoek. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris het hier genoemde algemene belang zwaarder kunnen laten wegen dan het door klager gestelde belang op
het kunnen ontvangen van (familie)bezoek. De omstandigheid dat de directeur van het h.v.b./ISD Rotterdam en het hoofd van het coördinatiebureau TR positieve adviezen hebben uitgebracht, kunnen daaraan niet afdoen. Het vorenstaande leidt tot het
oordeel
dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris - bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 december 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven