Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34987/GA, 30 januari 2025, beroep
Uitspraakdatum:30-01-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/34987/GA

Betreft verzoeker

Datum 30 januari 2025

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

verzoeker (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de toekenning van een contra-indicatie voor plaatsing op een meerpersoonscel (MPC).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht heeft op 21 juni 2023 het beklag ongegrond verklaard (PD-2023-236). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. J.J.J. Zwaan en de directeur van de PI Dordrecht (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft tijdig beroep ingediend. Klager heeft zijn beroepschrift op 22 juni 2023 bij de PI Dordrecht ingediend en blijkens de poststempel (gedateerd 26 juni 2023) is het beroepschrift tijdig naar de beroepscommissie opgestuurd. Daarnaast gaat het om een beklagwaardige beslissing, omdat het beklag ziet op een afwijzende individuele beslissing van de directeur op klagers verzoek om plaatsing op een MPC.

De beslissing van de directeur is gebaseerd op een contra-indicatie voor plaatsing op een MPC. De contra-indicatie is gelegen in de omstandigheid dat klager is veroordeeld tot een tbs-maatregel. Er is echter bij de beslissing geen rekening gehouden met klagers persoonlijke omstandigheden en er is daarom ook geen individuele belangenafweging gemaakt. Dat had wel gemoeten. Dat klemt te meer nu uit een verslag van een psycholoog van de PI Arnhem blijkt dat klager helemaal geen contra-indicatie voor plaatsing op een MPC heeft. Na dat verslag is klager niet bij incidenten betrokken geweest, verblijft hij al lang in het plusprogramma, doet hij aan alle activiteiten mee en heeft hij zelfs diploma’s binnen detentie behaald. Hij is een voorbeeldige gedetineerde. Bovendien is het vonnis van de rechtbank, waarbij klager tot een tbs-maatregel is veroordeeld, door het hof vernietigd.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het beroep te reageren.

 

 

3. De beoordeling

Waar is het beklag tegen gericht?

De beroepscommissie maakt uit de stukken het volgende op. In het penitentiair dossier van klager staat sinds zijn binnenkomst in de PI Dordrecht (2 maart 2022) een contra-indicatie voor plaatsing op een MPC vermeld vanwege zijn veroordeling tot een tbs-maatregel. Klager kwam hier pas achter toen hij zijn penitentiair dossier inzag. Op 17 maart 2023 heeft klager zijn klaagschrift ingediend, omdat hij het er niet mee eens is dat er in zijn dossier staat dat hij een contra-indicatie voor plaatsing op een MPC heeft. Klager is in gesprek gegaan met het afdelingshoofd. Het afdelingshoofd heeft uitgelegd dat de contra-indicatie in klagers dossier blijft staan. Daarop heeft klager besloten zijn klacht door te zetten. De beroepscommissie stelt daarom vast dat het beklag is gericht tegen de toekenning van een contra-indicatie aan klager. Klager heeft voor het eerst in beroep aangevoerd dat het beklag ziet op de afwijzende individuele beslissing van de directeur op klagers verzoek om plaatsing op een MPC. Dat is onvoldoende te herleiden naar het klaagschrift en valt daarom buiten de reikwijdte van het beklag.

 

Beoordeling van het beroep

In paragraaf 2.2.1 van de huisregels van de PI Dordrecht staat – voor zover relevant – opgenomen:

“Het verblijven in een meerpersooncel (MPC) is verplicht. Iedere gedetineerde is in beginsel geschikt voor plaatsing in een MPC. Uw plaatsing in een MPC zal voor een bepaalde periode zijn tenzij er sprake is van een contra-indicatie, zoals een opgelegde tbs-maatregel, u ingesloten bent wegens een zedendelict of u levenslang gestraft bent.”

Klager heeft aangevoerd dat het vonnis, waarbij hij tot een tbs-maatregel is veroordeeld, door het hof is vernietigd. Voor zover klager daarmee de grondslag voor de contra-indicatie betwist, overweegt de beroepscommissie als volgt. Het is juist dat het hof Arnhem-Leeuwarden het onderliggende vonnis heeft vernietigd, maar het hof heeft opnieuw de tbs-maatregel (met dwangverpleging) aan klager opgelegd (zie hof Arnhem-Leeuwarden 21 juli 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5686). De uitspraak van het hof is in cassatie – voor wat betreft de tbs-maatregel – in stand gebleven (zie Hoge Raad 12 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:560). De beroepscommissie stelt daarom vast dat aan klager een tbs-maatregel was opgelegd toen de contra-indicatie aan klager werd toegekend en in zijn penitentiair dossier is vastgelegd (2 maart 2022).

Nu de toekenning van de contra-indicatie voor plaatsing in een MPC rechtstreeks voortvloeit uit voornoemde huisregel, stelt de beroepscommissie vast dat het beklag zich richt tegen de toepassing van de algemene regel in een concreet geval (terwijl die regel geen ruimte biedt voor een nadere interpretatie of beoordeling). Daartegen kan geen beklag worden ingesteld, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving (vergelijk RSJ 12 maart 2024, 22/30972/GA). Daarvan is in dit geval sprake. De beroepscommissie heeft namelijk eerder geoordeeld dat de hier toegepaste huisregel (een tbs-maatregel is een contra-indicatie voor plaatsing in een MPC) in strijd is met artikel 11a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (vergelijk en zie nader RSJ 22 augustus 2024, 23/34125/GA). Het feit dat aan klager een tbs-maatregel is opgelegd is relevant bij de beslissing of klager kan worden geplaatst in een MPC, maar dat kan niet als een absolute uitsluitingsgrond worden gehanteerd. Hier dient een individuele belangenafweging aan vooraf te gaan. De door de directeur geformuleerde contra-indicatie is dan ook naar het oordeel van de beroepscommissie niet juist. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal ook de beslissing van de directeur vernietigen. De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd. De beroepscommissie kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 30 januari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M. Iedema, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. A. Jongsma, leden, bijgestaan door mr. R.A.J. van de Kamp, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven