Nummer 24/43482/SGA
Betreft [verzoeker]
Datum 7 oktober 2024
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van het Justitieel Centrum (JC) Zeist (hierna: de directeur) heeft op 27 september 2024 beslist om verzoekers verloven in het kader van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) ‘on hold’ te zetten.
Verzoeker en – namens verzoeker – zijn raadsman, mr. P.T.P. van der Made, vragen om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (jz2024-612).
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat tijdens de bespreking in de vrijhedencommissie van 26 september 2024 duidelijk is geworden dat verzoeker op dit moment op een gevangenistitel verblijft in het JC Zeist. Om die reden is op 26 september 2024 besloten om alle verloven die verzoeker in het kader van de ISD-maatregel geniet, ‘on hold’ te zetten. Op het moment dat de gevangenisstraf eindigt en de ISD-maatregel weer aanvangt (op 15 oktober 2024) zullen deze verloven wederom worden opgestart, aldus de directeur.
De voorzitter overweegt als volgt.
Op grond van artikel 20c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan de directeur een verlof toekennen aan een betrokkene ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van de intramurale fase van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders plaatsvindt. Omtrent de intrekking van het verlof is in de nota van toelichting bij dit artikel - voor zover hier van belang – het volgende bepaald:
“(...) De directeur kan, indien daartoe aanleiding bestaat, besluiten een betrokkene verlof te weigeren dan wel een reeds toegekend verlof in te trekken. (...) Ingevolge artikel 6 van de Regeling dient de directeur de gedetineerde wel schriftelijk van zijn beslissing op de hoogte te stellen. (...)”. (Stcrt 15 november 2002, nr. 221, p. 8).
Nu de ISD-maatregel op dit moment niet ten uitvoer wordt gelegd, kan de bestreden beslissing van de directeur om verzoekers verloven ‘on hold’ te zetten, de voorzitter begrijpt dat de verloven niet zijn ingetrokken, niet als zodanig onredelijk of onbillijk worden aangemerkt dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing te schorsen. De angst van verzoeker om vanaf 15 oktober 2024 opnieuw te moeten beginnen, lijkt ongegrond. De verloven zullen op dat moment volgens de directeur weer worden opgestart. Voor zover namens verzoeker is aangevoerd dat verzoeker geen schriftelijke beslissing heeft ontvangen, constateert de voorzitter dat de directeur op 27 september 2024 een schriftelijke mededeling heeft opgesteld, zodat de voorzitter ervan uitgaat dat deze schriftelijke mededeling ook aan verzoeker is uitgereikt. De voorzitter zal het verzoek dan ook afwijzen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is op 7 oktober 2024 gedaan door mr. M.J. Vos, voorzitter, bijgestaan door mr. L.M. Uljee, secretaris.
secretaris voorzitter