Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2966/GV, 12 december 2008, beroep
Uitspraakdatum:12-12-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2966/GV

betreft: [klager] datum: 12 december 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Schuurman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 november 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S. Schuurman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft in zijn beslissing het advies van het Openbaar Ministerie overgenomen. Dit advies is niet aan de beslissing gehecht. Alleen het feit dat het door klager gepleegde delict
een
zedendelict betreft, zorgt niet voor een directe afwijzing van een verlofaanvraag. Deze afwijzingsgrond dient te worden verworpen indien er geen nadere motivatie voor wordt gegeven. De tweede afwijzingsgrond zou zijn dat klager niet gemotiveerd zou
zijn
voor enige vorm van behandeling, waardoor de kans op recidive blijft bestaan. Klager is juist wel gemotiveerd voor behandeling en heeft dit ook kenbaar gemaakt. Bijgevoegd is een instemmingsverklaring deelname programma terugdringen recidive (TR),
waarin klager in samenspraak met de trajectbegeleider zich juist bereid heeft verklaard om deel te nemen aan behandeling om de kans op recidive terug te dringen. Voorts heeft klager zich eerder al opgegeven voor behandeling bij Kairos, de polikliniek
van de Pompestichting, om de kans op recidive te verminderen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is geen algemeen verlof verleend op basis van het advies van de inrichting dat gebaseerd was op het advies van het Openbaar Ministerie. Gezien de aard van het delict van klager staat een executie-indicator uit, hetgeen betekent dat bij verzoeken
tot het verlenen van vrijheden het advies van het Openbaar Ministerie wordt gevraagd. Het Openbaar Ministerie heeft bezwaar tegen het verlenen van vrijheden, omdat klager veroordeeld is voor een zedendelict en hij niet gemotiveerd was voor behandeling,
waardoor de recidivekans hoog wordt ingeschat.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem heeft aangegeven dat klager voldoet aan de objectieve criteria om voor een aanvraag algemeen verlof in aanmerking te komen en positief gedrag in de inrichting vertoont. Het betreft klagers
eerste detentie en zijn urinecontrole is negatief bevonden op het gebruik van verdovende middelen. In verband met het negatieve advies van het Openbaar Ministerie is negatief geadviseerd terzake van verlofverlening.
Het Openbaar Ministerie heeft volgens het selectieadvies van de p.i. Arnhem negatief geadviseerd terzake van verlofverlening, omdat klager veroordeeld is voor een zedendelict, hij niet gemotiveerd was voor behandeling en de recidivekans hoog wordt
ingeschat.
De politie Drenthe heeft volgens het selectieadvies van de p.i. Arnhem geen bezwaar tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens seksuele gemeenschap met een persoon tussen de twaalf en zestien jaar en het verspreiden van pornografische geschriften. Klager heeft tegen deze
veroordeling
hoger beroep aangetekend. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van negentien dagen te ondergaan en vier maanden vervangende hechtenis in verband met een niet verrichtte taakstraf. De fictieve v.i.-datum is thans bepaald op 3 juli 2009.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Op grond van het advies van het Openbaar Ministerie, waarop de inrichting waar klager verblijft haar advies heeft gebaseerd, heeft de selectiefunctionaris klagers verlofaanvraag afgewezen.
Door klagers raadsman is bij de nadere toelichting op het beroep een verklaring overgelegd dat klager instemt met het volgen van een TR-traject en aangevoerd dat klager zich heeft opgegeven voor een behandeling bij Kairos. De selectiefunctionaris aan
wie een afschrift van deze stukken is toegezonden, heeft daarop niet gereageerd. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op de nadere toelichting van de raadsman, niet vast is komen staan dat klager niet gemotiveerd zou zijn voor behandeling. Uit
het selectieadvies van de inrichting valt ook niet op te maken dat het aan klager te wijten zou zijn dat hij nog niet is benaderd door TR.
De tweede reden voor afwijzing van de verlofaanvraag houdt in dat klager is veroordeeld voor een zedendelict. De beroepscommissie is van oordeel dat deze grond te algemeen van aard is en mede gelet op het gegeven dat de politie geen bezwaar heeft en
klagers positieve gedrag in de inrichting, onvoldoende grond vormt om klagers verlofaanvraag af te wijzen.
De beroepscommissie zal, gelet op het bovenstaande, het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen
een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Nu de gevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan gemaakt kunnen worden, zijn er geen termen aanwezig voor de toekenning van een financiële tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 december 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven