Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38537/GA, 17 september 2024, beroep
Uitspraakdatum:17-09-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/38537/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    17 september 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet voortvarend handelen van de casemanager met betrekking tot de aan klager opgelegde maatregel van plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD-maatregel).

De beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft op 12 januari 2024 het beklag ongegrond verklaard (Eh 2023/369). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. M. Uslu, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak. 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie Esserheem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Er heeft een foutieve berekening van de einddatum van klagers detentie plaatsgevonden. Op basis van deze foutieve einddatum hebben de Divisie Individuele Zaken (DIZ) en klagers casemanager een plaatsing in een ISD geregeld. Bij de bekendmaking van de juiste einddatum van klagers detentie is deze plaatsing geannuleerd. 

Op 11 oktober 2023 heeft de casemanager een nieuw verzoek om plaatsing van klager in een ISD verzonden naar de selectiefunctionaris. Dat is veel te laat. De casemanager was sinds 26 juni 2023 al op de hoogte van de juiste data. Vanaf dat moment had de casemanager klager kunnen informeren over de stand van zaken en de plaatsing kunnen regelen. De einddatum van klagers detentie was bepaald op 28 september 2023. Hij had daarna meteen in een ISD geplaatst moeten worden. Nu is de ISD-maatregel pas op 30 oktober 2023 aangevangen. Klager heeft daardoor ruim een maand lang een kaal detentietraject uitgezeten, terwijl hij adequate behandeling nodig heeft. Dit levert onnodige spanning op met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Klager is nooit op de hoogte gesteld van de stand van zaken omtrent zijn plaatsing en de annulering daarvan, terwijl hij hiertoe meerdere verzoeken heeft gedaan. Klager heeft daardoor een lange periode in onwetendheid verbleven. 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
Op 26 juni 2023 heeft de selectiefunctionaris beslist om klager te plaatsen in de ISD van de locatie Klein Bankenbosch te Veenhuizen. Er stonden echter nog twee gevangenisstraffen open van in totaal 142 dagen, waardoor deze beslissing is komen te vervallen. Op            14 juli 2023 heeft de selectiefunctionaris daarom beslist om klager te plaatsen in de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen. Na afloop van de twee gevangenisstraffen, heeft de casemanager op 11 oktober 2023 een selectieadvies aan de selectiefunctionaris verzonden om klager (opnieuw) te laten plaatsen in de ISD van de locatie Klein Bankenbosch. Op 12 oktober 2023 heeft de selectiefunctionaris daartoe beslist en op 30 oktober 2023 is klager daar geplaatst. De casemanager heeft voortvarend gehandeld.

 

3. De beoordeling
Het beklag is gericht tegen het onvoldoende voortvarend handelen van de casemanager met betrekking tot klagers plaatsing in een ISD. Klager stelt dat de casemanager te laat een selectieadvies bij de selectiefunctionaris heeft ingediend, waardoor hij niet tijdig in een ISD zou zijn geplaatst. De beroepscommissie zal beoordelen of de directeur, en namens deze de casemanager, jegens klager structureel en in belangrijke mate tekort is geschoten in zijn verzorgende taken. In de door klager gestelde omstandigheden zou daarvan namelijk sprake kunnen zijn.

De beroepscommissie merkt allereerst op dat de beklagcommissie is uitgegaan van een beoordelingsperiode van 28 september 2023 tot 19 oktober 2023. De beroepscommissie volgt de beklagcommissie hierin niet. Uit de stukken kan namelijk worden opgemaakt dat klager meent dat de casemanager vanaf 26 juni 2023 had kunnen aanvangen met het (opnieuw) regelen van klagers ISD-plaatsing. Om die reden zal de beroepscommissie voor de beoordeling van het beklag ook de periode vanaf 26 juni 2023 meewegen. 

Uit de stukken kan worden opgemaakt dat de selectiefunctionaris op 26 juni 2023 heeft beslist klager te plaatsen in de ISD van de locatie Klein Bankenbosch. Na deze beslissing is echter gebleken dat klager nog gevangenisstraffen van in totaal 142 dagen diende te ondergaan. Om die reden is klager bij beslissing van 14 juli 2023 geplaatst in de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen. De gevangenisstraffen liepen tot en met 28 september 2023. 

De beroepscommissie leidt verder uit de stukken af dat de casemanager op of rond 14 juli 2023 contact heeft gehad met de selectiefunctionaris over het feit dat de beslissing van 26 juni 2023, waarin klager werd geselecteerd voor plaatsing in een ISD, was komen te vervallen. De casemanager is er op dat moment van op de hoogte geraakt dat klager opnieuw ter selectie moest worden aangeboden voor plaatsing in een ISD. De casemanager was daarnaast bekend met de einddatum van de aan klager opgelegde gevangenisstraffen. Uit de stukken volgt echter dat de casemanager pas op 11 oktober 2023 een selectieadvies aan de selectiefunctionaris heeft verstuurd. 

Op grond van de stukken is niet gebleken waarom pas drie maanden nadat duidelijk werd dat klager opnieuw ter selectie moest worden aangeboden, een selectieadvies naar de selectiefunctionaris is verzonden. Een toelichting over de stappen die in deze periode moesten worden gezet of welke stappen zijn gezet ontbreekt. Dit heeft tot gevolg gehad dat klager pas ter selectie is aangeboden, nadat hij zijn gevangenisstraffen reeds had ondergaan.

De beroepscommissie is, gelet op voornoemde gang van zaken, van oordeel dat het proces in de inrichting rondom klagers plaatsing in een ISD onredelijk lang heeft geduurd en dat de casemanager onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Daarmee is eveneens voldoende aannemelijk geworden dat de directeur structureel en in belangrijke mate is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken. 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, vanwege de opgelopen vertraging. Zij zal de hoogte van de tegemoetkoming bepalen op €40,-.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €40,-.

 


Deze uitspraak is op 17 september 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven