Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/42550/SGA, 19 augustus 2024, schorsing
Uitspraakdatum:19-08-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/42550/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    19 augustus 2024


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een sanctiecel op de afdeling, vanwege het weigeren van de plaatsing in een meerpersoonscel (MPC), ingaande op 16 augustus 2024 om 9:45 uur en eindigend op 30 augustus 2024 om 9:45 uur.

Verzoekers raadsman, mr. J.G.M. Dassen, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerken NM2024-896 en -897).

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De voorzitter overweegt dat de beoordeling van mogelijke ongeschiktheid voor plaatsing in een MPC en het afgeven van een contra-indicatie daartoe is voorbehouden aan de medische dienst van de inrichting. Uit de stukken volgt dat in verzoekers geval het afdelingshoofd (opnieuw) heeft beoordeeld of hij geschikt is voor de plaatsing op een MPC voordat is beslist hem opnieuw een disciplinaire straf op te leggen wegens het weigeren van een MPC. De voorzitter is niet gebleken dat verzoeker voorafgaand aan de beslissing om hem op een MPC te plaatsen een gesprek heeft gehad met de inrichtingspsycholoog, zoals hij na binnenkomst in de inrichting begin juli 2024 heeft verzocht. 

Gelet op het voorgaande en op verzoekers (met stukken onderbouwde) stelling over de contra-indicatie die hem in een eerdere inrichting is toegekend – wegens een verleden als slachtoffer van seksueel misbruik – is de voorzitter van oordeel dat de directeur onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de mogelijke ongeschiktheid van verzoeker voor plaatsing op een MPC. Om die reden is de bestreden beslissing om hem (opnieuw) een disciplinaire straf op te leggen wegens weigering van een MPC naar het oordeel van de voorzitter op voorhand zodanig onredelijk en onbillijk dat het verzoek zal worden toegewezen. 

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.


Deze uitspraak is op 19 augustus 2024 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven