Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34198/GA, 23 augustus 2024, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/34198/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    23 augustus 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van 23 januari 2023 om klagers afspraak voor een schouderoperatie te annuleren.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem heeft op 26 mei 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (A-2023-52). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. R.B.M. Poppelaars, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Arnhem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De directeur heeft op 23 januari 2023 klagers afspraak voor zijn schouderoperatie geannuleerd wegens veiligheidsredenen. Klager was namelijk door een medewerker van de medische dienst op de hoogte gebracht van de dag en het tijdstip van de operatie.

De operatie was volgens de directeur verplaatst naar eind februari 2023. Klager zou vervolgens zelf voor een vervangende behandeling hebben gekozen waardoor ook deze operatie niet heeft kunnen doorgaan. Klager had echter te horen gekregen dat de operatie pas ‘binnen enkele maanden’ zou plaatsvinden. Klager kon niet langer met de pijn rondlopen en daarom is er besloten om klager een injectie te geven tegen de pijn. Het gevolg hiervan was dat er de volgende acht weken geen operatie uitgevoerd mocht worden.

Klager is van mening dat de fout van de medische dienst niet ten nadele van klager mag komen zonder enige vorm van compensatie.

Standpunt van de directeur
De directeur heeft navraag gedaan bij het hoofd zorg. Hieruit volgt dat de zorgmedewerkers nooit de datum van een afspraak met de gedetineerde patiënt zouden delen, omdat zij ervan op de hoogte zijn dat de afspraak dan verzet moet worden. In het dossier van klager staat dat de afspraak op verzoek van de directie moest worden verzet, omdat de datum bij klager bekend was geworden. Het is niet bekend wie deze informatie aan klager heeft gegeven. 

Ook blijkt uit klagers dossier dat de injectie op klagers eigen verzoek – wegens ondragelijke pijn – is gegeven. Klager was zich ervan bewust dat dit een eventuele operatie op kortere termijn in de weg zou staan en ging hiermee akkoord.

 

3. De beoordeling
Waartegen is het beklag gericht?
Het beklag richt zich tegen de beslissing van 23 januari 2023 om klagers afspraak voor zijn schouderoperatie te annuleren. Deze beslissing is in opdracht van de directeur door de medische dienst genomen vanwege veiligheidsrisico’s. Ter onderbouwing van de klacht is aangevoerd dat klager vanwege het eerdere handelen van de medische dienst, namelijk dat een zorgmedewerker aan klager zou hebben verteld wanneer zijn operatie zou plaatsvinden,  niet kon worden geopereerd en een injectie tegen de pijn heeft gekregen. 

Procedureel
De beroepscommissie overweegt dat over een medisch inhoudelijke beslissing op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet geen beklag openstaat. Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat de beklagcommissie zich bij dat soort klachten onbevoegd moet verklaren om daarvan kennis te nemen (vergelijk RSJ 30 juli 2017, 17/2979/GA). Reeds om die reden heeft de beklagcommissie klager ten onrechte niet ontvankelijk verklaard in het beklag. De beroepscommissie zal alleen al daarom de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen.

De vraag is of de beklagcommissie zich wel bevoegd had kunnen verklaren in deze situatie. Naar het oordeel van de beroepscommissie is in het onderhavige geval geen sprake van een medisch-inhoudelijk oordeel. De operatie van klager is immers op expliciet verzoek van de directeur en enkel en alleen in verband met veiligheidsrisico’s geannuleerd. Om die reden had de beklagcommissie zich bevoegd kunnen verklaren om over de klacht te oordelen. Klager kan derhalve worden ontvangen in zijn beklag. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie zelf inhoudelijk op het beklag beslissen.

Inhoudelijke beoordeling
Klager voert aan dat de medische dienst hem op de hoogte heeft gebracht van de oorspronkelijke datum van de operatie. Uit de reactie op het beroep d.d. 17 juli 2023 van de directeur bleek bij navraag bij het Hoofd Zorg het volgende: “Vanuit de medische dienst zal nooit een datum van een afspraak worden gedeeld met de gedetineerde patiënt. Dit is alom bekend bij de medische dienst en niet in het belang van de zorg rondom de patiënt, omdat elke zorgmedewerker weet dat de afspraak dan verzet moet worden. In het dossier van klager is terug te vinden dat de afspraak verzet moest worden op verzoek directie omdat de datum bekend was. Hierin staat geen bron vermeld”. Op basis van deze informatie is naar het oordeel van de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat iemand van de medische dienst klager op de hoogte heeft gesteld van de operatiedatum. 

De beslissing van de directeur om de medische dienst op te dragen de operatie te annuleren is naar het oordeel van de beroepscommissie niet onredelijk of onbillijk, gezien de veiligheidsrisico’s die er bestaan als klager op de hoogte is van de afspraakdatum. De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard.


4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart het beklag ongegrond.

 


Deze uitspraak is op 23 augustus 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. W.S. Korteling, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. L.A.E. Rijnja, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven