Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2149/GM, 28 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:28-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2149/GM

betreft: [klager] datum: 28 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Tilburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 20 augustus 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2008, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Tilburg is niet ter zitting te verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 1 augustus 2008, betreft de onjuiste verstrekking van Ritalin in de periode vanaf 26 juli 2008.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Klager gebruikte, toen hij in Tilburg geplaatst werd, driemaal daags twee tabletten Ritalin. Met de medische dienst was afgesproken dat vanaf 30 juli 2008 geprobeerd zou worden of met driemaal daags één tablet zou kunnen worden volstaan. Klager heeft
echter al vanaf het weekeinde van 26 en 27 juli 2008 drie maal daags één tablet verstrekt gekregen. Er is dus te vroeg gestopt met de juiste medicatieverstrekking. Klager heeft vervolgens, zoals afgesproken, enkele dagen de halve dosering Ritalin
geleverd gekregen. Op 29 juli 2008 heeft hij weer twee tabletten gekregen. Vervolgens is vanaf 30 juli 2008 veertien dagen geprobeerd of met de lagere dosis kon worden volstaan. Dat is uiteindelijk weer teruggedraaid naar driemaal daags twee tabletten.
Klager heeft door de verstrekking van te weinig Ritalin tijdens zijn weekeindverlof problemen gehad. Overigens is hem toen voor dat weekeinde ook de overige medicatie niet verstrekt. Door gedragsproblemen, ontstaan door te weinig medicatie, is klager
uiteindelijk tijdens zijn weekeindverlof in verzekering gesteld. Klager heeft de verkeerde medicatieverstrekking op vrijdagmiddag 25 juli 2008 gemeld aan het afdelingspersoneel. Omdat toen het weekeinde al was ingegaan, kon er niets meer geregeld
worden bij de medische dienst.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt.
Klager heeft medicatie verstrekt gekregen conform de recepten van de psychiater van het NIFP, zulks naar aanleiding van consulten en de evaluatie in het Psycho Medisch Overleg.

3. De beoordeling
Uit het omtrent klager opgemaakte medisch dossier van de p.i. Tilburg komt enerzijds als voldoende aannemelijk naar voren dat met klager een afspraak was gemaakt dat de aan klager verstrekte dagelijkse hoeveelheid Ritalin met ingang van 30 juli 2008
zou
worden gewijzigd van driemaal daags twee tabletten naar driemaal daags één tablet. Voorts kan uit dat dossier worden afgeleid dat klager al voor die datum van 30 juli 2008 gedurende drie dagen de verminderde hoeveelheid Ritalin verstrekt heeft gekregen
en dat dit kennelijk gegrond was op een misverstand bij de bestelling van de voor klager bestemde medicatie.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts ten aanzien van de medicatieverstrekking op 26, 27 en 28 juli 2008 kan worden aangemerkt als in strijd met de in
artikel
28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht de enkele gegrondverklaring van het beroep voldoende tegemoetkoming voor klager en acht geen termen aanwezig voor een financiële tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen financiële tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode - Zwart en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven