Nummer 23/38160/GA en 23/38229/GA
Betreft [klager]
Datum 1 augustus 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op de beroepen van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur) en [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de maatregelen die hem op 16 maart 2023 zijn opgelegd vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-maatregelen).
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem heeft op 19 december 2023 het beklag gegrond verklaard voor zover het de maatregelen ‘uitgebreide celinspectie, twee keer per maand, wekelijkse fouillering, visitatie na bezoek en op indicatie en het verbod op het gebruik van de Friese taal in telefoongesprekken met familieleden’ betreft, maar daarbij aan klager geen tegemoetkoming toegekend, en het beklag voor het overige ongegrond verklaard (A-2023-130 en A-2023-172). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur en klager hebben tegen deze uitspraak beroep ingesteld. Het beroep van de directeur ziet uitsluitend op het verbod om te telefoneren in de Friese taal. Klager komt op tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming voor de gegrond verklaarde onderdelen van het beklag en het ongegrond verklaarde deel van het beklag.
De beroepscommissie heeft klager, twee plaatsvervangend vestigingsdirecteuren en de juridisch medewerker van de PI Arnhem, gehoord op de digitale zitting van 18 april 2024. Klagers raadsman, mr. R.I. Kool, heeft voorafgaand aan de zitting schriftelijk bericht niet aanwezig te kunnen zijn.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Klager is een GVM-gedetineerde met het risicoprofiel ‘hoog’, vanwege de indicaties ‘ondermijning van gezag van directie en personeel in de inrichting’, ‘ongeoorloofde contacten met slachtoffers en/of nabestaanden’, en ‘ongeoorloofde contacten medewerkers in het strafrecht, - of de executieketen’. Klager heeft meermaals beklag ingesteld en schorsingsverzoeken ingediend omtrent het verbod om Fries te spreken. De directeur heeft meermaals met klager besproken dat de provincie Friesland wordt erkend als tweetalig, maar aangezien Arnhem in de provincie Gelderland ligt wordt klager geacht conform de GVM-maatregelen enkel Nederlands te spreken, zodat monitoring mogelijk is. De directeur verwijst naar de website van de Rijksoverheid. Daar staat vermeld dat Nederlands de officiële taal is van Nederland, en Fries van Friesland. Het is niet mogelijk om het Fries te laten vertalen middels het door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) erkende en gecontracteerde vertaalbureau.
De maatregel is conform artikel 39, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) opgelegd. Naast het rapport van het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) van 7 december 2021, zijn de GRIP-rapporten van 8 juni 2022, 8 maart 2023 (de beroepscommissie begrijpt: 28 februari 2023) en de beoordeling in het Operationeel Overleg (OO) ten grondslag gelegd aan de onderhavige beslissing. Klager laat ondanks de GVM-maatregelen nog gedrag zien waarop de GVM-indicaties zijn gebaseerd. In de genoemde GRIP-rapporten komt naar voren dat klager zich (tevens) bezighoudt met voortgezet crimineel handelen in detentie.
Tegen de achtergrond van de hierboven genoemde risico’s die van klager uitgaan, de aard en de ernst van de strafbare feiten waarvan hij wordt verdacht en, in dat verband, zijn plaatsing op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT), is het van groot belang dat het uitgeoefende toezicht op zijn telefoongesprekken doelmatig is. Toezicht is niet mogelijk als hij in een andere taal dan het Nederlands spreekt. De directeur meent dat de toezichtsmaatregelen daarom redelijk en noodzakelijk zijn met het oog op de belangen die worden genoemd in artikel 36, vierde lid, van de Pbw. Hiermee is voorzien in een wettelijke beperking van klagers recht op respect voor privé- en familieleven.
De toezichtsmaatregelen leveren geen beperkingen op van het in artikel 39, eerste lid, van de Pbw vervatte recht om ten minste tien minuten per week te bellen. Het is klager immers toegestaan om telefoongesprekken in de Nederlandse taal te voeren, waarbij hij al zijn gescreende familieleden dan wel andere gescreende contacten kan spreken. Zij zijn allemaal de Nederlandse taal machtig. Er bestaat dus geen noodzaak voor klager om in de Friese taal te telefoneren. Voor andere gedetineerden die aan toezichtsmaatregelen onderworpen zijn, geldt eveneens dat wanneer duidelijk is dat in het Nederlands kan worden gecommuniceerd, ook al is dat niet hun moedertaal, het contact in het Nederlands moet plaatsvinden. Er is geen sprake van strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Ten aanzien van het maandelijks toetsen wenst klager kennelijk een uitzonderingspositie, nu er geen verplichting bestaat om hem maandelijks te horen inzake de GVM-maatregelen. Dat wil overigens niet zeggen dat hij niet gezien, gehoord of in de gaten gehouden wordt. De plaatsing op de GVM-lijst en de bijbehorende indicaties betreffen geen beslissingen van de directeur. Daarom is het beklagrecht in dit kader niet de juiste weg.
De bestreden beslissing is ondertekend door de directeur en is daarmee genomen en ondertekend door een bevoegd persoon.
Ten aanzien van het niet toekennen van een tegemoetkoming sluit de directeur zich aan bij de overweging van de beklagcommissie en refereert zich voor het overige aan het oordeel van de beroepscommissie.
Standpunt van klager
Het is niet onmogelijk om vanuit het Fries te laten vertalen. Ook al is er geen sprake van noodzaak om in het Fries te bellen, de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf mag niet aan beperkingen onderhevig zijn, tenzij strikt noodzakelijk. Het verbod op het gebruik van het Fries bij telefoongesprekken is onrechtmatig. De directeur had de gesprekken ook kunnen laten uitwerken. Klager heeft evident hinder ondervonden van het gedurende zes maanden niet in het Fries mogen spreken met zijn ouders en oma, de onterechte visitaties en de hoge frequentie van celinspecties. Klager wil daarom een tegemoetkoming. Er moet een financiële prikkel zijn voor de directeur om dit nooit meer te doen. De beslissing maakt klager boos.
Klager wijst op artikel 3, vierde lid, van de Pbw. Zonder naam van de (plaatsvervangend) directeur onder de beslissing valt voor klager niet te controleren of sprake is van een bevoegd genomen beslissing, omdat er geen aanwijzingsbesluit kan worden geraadpleegd. Ook de beroepscommissie kan dit niet toetsen. Dan moet de conclusie zijn dat sprake is van een onbevoegd genomen beslissing. In elke andere inrichting staat de naam van de directeur gewoon onder de beslissing.
Klager is bekend met de nieuwe lijn van de beroepscommissie inzake de maandelijkse toets. Hij meent echter dat de jurisprudentie niet maakt dat niet meer maandelijks behoort te worden getoetst. De directeur moet wel gewoon toetsen. Zes maanden toezichtsmaatregelen zonder toets is te lang. In de beschikking moet worden opgenomen op welke wijze de beslissing getoetst gaat worden. Anders dan de directeur stelt, verzoekt hij dus niet om een uitzonderingspositie.
Alles valt te herleiden naar het indienen van klachten en schorsingsverzoeken. Dat kan nooit als grondslag dienen voor dergelijke zware maatregelen. Klager is misschien irritant en lastig, maar hij werkt niet ondermijnend. Zijn klachten zijn altijd gemotiveerd. Wanneer hij ziet dat de directeur iets doet wat niet mag, zal hij daartegen blijven opkomen.
3. De beoordeling
Klagers klacht ziet op de GVM-beslissing van 16 maart 2023. De klacht valt uiteen in een aantal onderdelen, die hieronder afzonderlijk aan de orde zullen komen.
23/38160/GA (beroep van de directeur)
Niet mogen bellen in de Friese taal
Een van de GVM-maatregelen houdt in dat toezicht wordt gehouden op klagers telefoongesprekken. In klagers geval betekent dit dat hij gedurende 15 minuten per dag gebruik mag maken van de telefoon op zijn cel, voor gesprekken met gescreende contacten. Die gesprekken mogen uitsluitend in het Nederlands worden gevoerd. Het gaat hierbij om gesprekken anders dan geprivilegieerd contact.
De beroepscommissie is van oordeel dat toezichtmaatregelen ten aanzien van de telefonische contacten van klager met het oog op de belangen die worden genoemd in artikel 36, vierde lid, van de Pbw, in redelijkheid als noodzakelijk kunnen worden beschouwd. Het uitoefenen van toezicht op de telefoongesprekken die klager voert in het Fries, is niet mogelijk zonder dat er een tolk meeluistert. Volgens de directeur kan niet in een tolk Fries worden voorzien middels het door de DJI erkende en gecontracteerde vertaalbureau.
De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de directeur, gelet op het benodigde toezicht en de benodigde inzet van vertalen, terwijl klager en zijn persoonlijke contacten ook het Nederlands machtig zijn, niet onredelijk of onbillijk is. Dat betekent dat klager zolang hij aan deze toezichtsmaatregel is onderworpen, niet met zijn (privé)contacten in het Fries mag bellen wanneer zij ook het Nederlands machtig zijn. De toezichtmaatregelen leveren geen beperking op van het in artikel 39, eerste lid, van de Pbw vervatte recht om ten minste tien minuten per week te bellen. Hij mag immers 15 minuten per dag bellen. Van strijd met artikel 8 van het EVRM is de beroepscommissie niet gebleken.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag op dit onderdeel alsnog ongegrond verklaren.
23/38229/GA (beroep van klager)
Ondertekening van de beslissing
Klager meent dat sprake is van een onbevoegd genomen beslissing, omdat de beslissing niet is voorzien van de naam van de directeur.
Onderaan de beslissing staat vermeld dat het de directeur is geweest die de beslissing heeft genomen. Letterlijk staat er: “De directeur, X”. De beslissing is voorzien van een handtekening. De directeur heeft in de beslissing opgenomen dat hij het passend vindt om de beslissing enkel te ondertekenen met zijn handtekening, zodat zijn naam in het algemeen zo min mogelijk wordt gedeeld met gedetineerden. Dit is uit veiligheidsoverwegingen, aldus de directeur.
De beroepscommissie oordeelt als volgt. Nu de GVM-beslissing blijkens de schriftelijke mededeling ervan door de directeur is genomen, wordt de juiste functie in de beslissing vermeld. De directeur mag deze beslissing immers nemen. De volgende vraag die voorligt is of de beslissing op deugdelijke wijze is ondertekend. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dat het geval. Van belang is dat de functietitel kan worden gekoppeld aan de persoon die de functie uitoefent, zodat duidelijk is dat sprake is van een bevoegd genomen beslissing (juiste functie en juiste persoon). De directeur kan om hem moverende redenen ervoor kiezen geen naam onder de beslissing te vermelden en deze enkel te voorzien van een handtekening, zolang duidelijk is of kan worden gemaakt dat de beslissing is genomen door een daartoe bevoegd persoon. De directeur kan in beklag en beroep in de gelegenheid worden gesteld daarover uitsluitsel te geven.
In dit geval heeft de directeur ter zitting van de beklagcommissie verklaard dat de hierboven genoemde GVM-beslissing is ondertekend door een daartoe bevoegd persoon. De beroepscommissie leidt daaruit af dat de beslissing is ondertekend door de (plaatsvervangend) directeur. Zij ziet in casu geen reden daaraan te twijfelen. De beroepscommissie komt daarom tot de conclusie dat geen sprake is van een onbevoegd genomen beslissing. Klagers stelling wordt dus niet gevolgd.
Maandelijkse toets
Anders dan klager meent, is de directeur niet langer gehouden de GVM-toezichtsmaatregelen maandelijks te toetsen (vergelijk RSJ 4 april 2023, 22/28697/GA). Daarover hoeft dus ook geen mededeling te worden gedaan in de beslissing.
GVM-maatregelen
De beroepscommissie kan zich vinden in het oordeel van de beklagcommissie dat de beslissing ten aanzien van de GVM-maatregelen - met uitzondering van de in beklag gegrond verklaarde onderdelen die gelet op het beperkt ingestelde beroep van de directeur in beroep inhoudelijk niet aan de orde zijn - niet onredelijk of onbillijk is.
Tegemoetkoming wegens gegrondverklaring beklag
Anders dan de beklagcommissie ziet de beroepscommissie aanleiding om aan klager voor de gegrond verklaarde onderdelen van het beklag (met uitzondering van het bellen in het Fries, gelet op het gegrond verklaarde beroep van de directeur) een tegemoetkoming toe te kennen voor het door hem ondervonden ongemak. De beroepscommissie acht in dit geval een tegemoetkoming van €40,- passend en geboden.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep van klager gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het niet toekennen van een tegemoetkoming vernietigen. Voor het overige zal de uitspraak van de beklagcommissie worden bevestigd.
4. De uitspraak
23/38160/GA (beroep van de directeur)
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het verbod op het bellen in het Fries en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.
23/38229/GA (beroep van klager)
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daarbij geen tegemoetkoming is toegekend voor de gegrond verklaarde onderdelen ‘uitgebreide celinspectie, twee keer per maand, wekelijkse fouillering, visitatie na bezoek en op indicatie’ en kent een tegemoetkoming toe van €40,-.
Voor het overige verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre met aanvulling en wijziging van de gronden.
Deze uitspraak is op 1 augustus 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. F. Sieders, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris.
secretaris voorzitter