Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1779/JA, 19 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:19-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1779/JA

betreft: [klager] datum: 19 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Klaas, namens

[...], geboren op [1989], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 juli 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Hey-Acker, locatie De Leij te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 september 2008, gehouden in de j.j.i. Den Engh te Den Dolder, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Klaas.

De directeur van de j.j.i. Den Hey-Acker is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering van de directeur om klager incidenteel verlof te verlenen voor kraambezoek bij zijn zus.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager zit sinds december 2006 vast en hij heeft zeer lang gewacht op een behandelplek. Al die tijd heeft hij geen verlof gehad en verlof is een belangrijk onderdeel van het resocialisatietraject. Klager wil graag op familiebezoek om weer contact met
zijn familie op te bouwen.
Inmiddels dient er een risico inschatting gemaakt te zijn. Dat de hiervoor verantwoordelijke instanties niet in staat zijn om het risico in te schatten mag niet voor rekening van klager komen. Anderhalf jaar wachten met het maken van een
risicohanteringsplan is niet acceptabel. Binnen de geslotenheid heeft klager positieve resultaten laten zien en klager moet de kans krijgen om zich te bewijzen tijdens een verlof. Het Openbaar Ministerie had bezwaar tegen het verlof in verband met het
slachtoffer.
Klagers zus is inmiddels met haar zoontje bij klager op bezoek geweest. Zij kan niet vaak op bezoek komen, want ze woont in het Westland.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager verblijft sinds medio april 2008 in het kader van een p.i.j.-maatregel op de behandelafdeling H van de j.j.i. De Leij te Vught.

Volgens artikel 32, eerste lid, Rjj kan incidenteel verlof worden verleend voor onverwachte gebeurtenissen of omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer van de jeugdige, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. In het tweede lid van dit artikel
wordt aangegeven voor welke gebeurtenissen of omstandigheden onder meer incidenteel verlof kan worden verleend. In de Nota van toelichting op dit artikel wordt aangegeven dat het tweede lid een niet limitatieve opsomming geeft van dergelijke
gebeurtenissen.
De beroepscommissie stelt voorop dat kraamvisite bij klagers zus in beginsel niet als een gebeurtenis in de zin van artikel 32 Rjj wordt aangemerkt.
Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat klager graag op kraamvisite wil en dat het ook in het belang kan zijn voor de band met zijn familie, is onvoldoende aannemelijk geworden dat zijn aanwezigheid daarbij noodzakelijk was, zoals bedoeld in artikel 32
Rjj.
De directeur van de inrichting heeft aangegeven dat, gezien de nog korte duur van het verblijf van klager op de behandelgroep, er nog geen risicohanteringsplan is opgesteld. Bovendien is sprake van een contra-indicatie van het gevraagde verlof, omdat
het Openbaar Ministerie telefonisch heeft aangegeven de risico’s niet te kunnen inschatten.

De weigering van de directeur om klager incidenteel verlof te verlenen en een machtiging aan te vragen bij de Staatssecretaris van Justitie, kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, mr. H.M.S. Cremers en prof. dr. N.W. Slot, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 19 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven