Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2771/GV, 18 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2771/GV

betreft: [klager] datum: 18 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.H. Dijkstra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 oktober 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager verwijst naar de positieve adviezen van enkele instanties. Tijdens de periode van 3 februari 2004 tot 20 juli 2005 is klager ontvlucht geweest. Klager was toen preventief gehecht. Na zijn
veroordeling eind 2005 is er nimmer een vluchtpoging gedaan. Bovendien heeft klager geen enkel belang bij een ontvluchting, omdat dit zijn reïntegratie in de maatschappij zou bemoeilijken. Daarmee zou hij ook het belang van zijn kinderen in ernstig
gevaar brengen, nu er een omgangsregeling is tussen klager en zijn oudste kind. Tegenover Jeugdzorg probeert klager te laten zien dat hij een verantwoorde ouder is. Klager ontkent dat hij niet zou willen meewerken aan een TR traject. De reclassering
heeft juist positief geadviseerd. Klager heeft recht en belang bij verlof. Hij wil graag samen met zijn partner delen in de zorg voor zijn kinderen. Ook wenst klager een zieke oom te bezoeken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is gedurende zijn detentie voor een periode van 17 maanden ontvlucht geweest van 3 februari 2004 tot 20 juli 2005. Uit de uitgebrachte adviezen van het OM en de politie
blijkt dat de ontvluchting van klager niet hierin is meegenomen. Deze adviezen zijn derhalve onvolledig, niet onderbouwd en niet objectief. Na contact met Verslavingszorg Noord Nederland is gebleken dat klager wel deel heeft genomen aan het TR traject.
De kans op recidive is gezien het strafblad van klager aanwezig. De onttrekking aan detentie is een forse contra-indicatie voor verlofverlening. Klager heeft daarmee laten zien niet goed om te kunnen gaan met verleende vrijheden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De Marwei te Leeuwarden heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zwolle heeft eveneens positief geadviseerd.
De politie te Zwolle heeft aangegeven dat het opgegeven verlofadres niet negatief bekend staat. De politie wijst verder op het feit dat klager in het verleden zich niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden en maandenlang voortvluchtig is geweest.
De
Verslavingszorg Noord-Nederland heeft positief geadviseerd op het verzoek.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens poging tot moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 2 mei 2009. Aansluitend dient hij eventueel in totaal 28 dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager is tijdens zijn huidige detentie ontvlucht geweest van 3 februari 2004 tot 20 juli 2005. Alhoewel een ontvluchting in beginsel heeft te gelden als een forse contra-indicatie voor verlofverlening, is de beroepscommissie van oordeel dat gelet op
de
inmiddels verlopen tijd na de ontvluchting deze thans geen zelfstandige grond kan vormen voor afwijzing van het verlof. Nu anderszins niet is gebleken van overige contra-indicaties, is de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, onvoldoende onderbouwd en dient deze te worden vernietigd. Het beroep is derhalve gegrond. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze
uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 18 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven