Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/40292/TA, 18 juli 2024, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/40292/TA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    18 juli 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het nieuwe mediamiddelenbeleid waardoor hij diverse media-apparatuur niet meer in zijn bezit mag hebben.

De beklagcommissie bij FPC Pompestichting, locatie Vught (hierna: de instelling) heeft op 12 april 2024 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PV 2023/057). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. R. van Rhijn en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft de voorkeur voor een behandeling van het beroep op een zitting, omdat hij fysiek niet in staat is om schriftelijk uitgebreid zijn beroep toe te lichten.
Klager stelt zich op het standpunt dat hij alsnog ontvankelijk moet worden verklaard in het beklag. Zo heeft hij vanwege de invoering van een nieuw mediamiddelenbeleid diverse media apparatuur (onder andere een PlayStation en een decoder) waarvoor hij destijds toestemming had alsnog moeten inleveren, terwijl sprake is van een uitsterfbeleid. Klager zat destijds in de patiëntenraad en weet wat is toegestaan. Het standpunt van het hoofd van de instelling dat er geen sprake is van een uitsterfbeleid, is gebrekkig onderbouwd. Volgens klager is sprake van willekeur en daarmee strijdigheid met hogere wet- en regelgeving. Verzocht wordt daarom om het beroep gegrond te verklaren en aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van het hoofd van de instelling
Het hoofd van de instelling persisteert bij hetgeen reeds tijdens de beklagprocedure is ingebracht.

 

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling toe te lichten. Dit verzoek is onderbouwd, maar klagers raadsman heeft het beroep schriftelijk toegelicht en de stukken bevatten voldoende informatie om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting bij de beklagcommissie blijkt dat vanwege de invoering van een nieuw mediamiddelenbeleid in maart 2022 het hoofd van de instelling heeft besloten om een inventarisatie op te maken van alle media-apparatuur en te controleren of deze nog zijn toegestaan. Zo heeft klager onder meer zijn PlayStation en decoder moeten inleveren, omdat deze apparatuur op grond van het nieuwe mediamiddelenbeleid omwille van de veiligheid niet (meer) zijn toegestaan binnen de instelling. De beroepscommissie stelt vast dat de klacht betrekking heeft op een algemeen voor alle in de instelling verblijvende bewoners geldende regel (mediamiddelenbeleid). Naar het oordeel van de beroepscommissie staat tegen een dergelijke algemeen geldende regel geen beklag open, tenzij deze in strijd is met hogere wet- en/of regelgeving. Daarvan is in dit geval niet gebleken. Klagers stelling dat sprake is van een uitsterfbeleid is niet aannemelijk geworden. Daarbij acht de beroepscommissie van belang dat in het bij de huisregels behorende mediamiddelenbeleid niets is opgenomen over een dergelijk beleid. Uit het mediamiddelenbeleid volgt wel dat diverse verboden media apparatuur in uitzonderlijke gevallen zijn toegestaan, mits daarvoor een individuele ontheffing is verleend. Van een dergelijke individuele ontheffing is in klagers geval niet gebleken.

Gelet op het voorgaande komt de beroepscommissie tot de conclusie dat de beklagcommissie klager terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie. 

 

Deze uitspraak is op 18 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en drs. U.A. Breedijk, leden, bijgestaan door mr. J.M.M. van den Hoek, secretaris.

 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven