Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1814/GA, 27 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:27-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1814/GA

betreft: [klager] datum: 27 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.H.W. Spoelstra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 juli 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 oktober 2008, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsman en [...], unit-directeur van de gevangenis Nieuw Vosseveld. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was
zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, welke ordemaatregel extern ten uitvoer werd gelegd op de landelijke afzonderingsafdeling Nieuw Vosseveld te Vught.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In de inrichting bestaat de gewoonte om éénmaal per maand een gezamenlijke maaltijd te bereiden (kookmoment), waarbij soms ook personeelsleden
mee-eten. Eén van klagers medegedetineerden vertelde het stoere verhaal dat hij voor het kookmoment van kerst 2007 lichaamseigen stoffen aan het eten van een personeelslid had toegevoegd. Klager deed daar nog een – figuurlijk – schepje bovenop, met het
verhaal dat hij dat ook gedaan had. Dit zijn stoere detentieteksten, niet gebaseerd op de werkelijkheid.
Het onderzoek naar de feiten is niet meer geweest dan het ondervragen van personeelsleden en gedetineerden. Er heeft geen onderzoek plaatsgevonden naar de maaltijd zelf. Er is geen feitelijk handelen waargenomen. De bewijzen zijn gebaseerd op
verklaringen van derden, die feitelijk niets anders inhouden dan een verklaring van ‘horen zeggen’. Ze spreken elkaar na. Bovendien moet ten aanzien van één van de getuigen worden verondersteld, dat hij zijn aankomende plaatsing in een b.b.i. veilig
wilde stellen. Er is onvoldoende bewijs dat er vervuild eten is aangeboden.
In januari 2008 zou klager geselecteerd gaan worden voor de b.b.i. Maashegge. Klager had zelfs al een gesprek met de trajectbegeleider. Verder was klager tijdens zijn detentie bezig met zijn opleiding tot fitness instructeur. Deze serieuze insteek
strookt absoluut niet met de door de directie gestelde gedragingen.
Wat betreft de ordemaatregelen is nergens uit gebleken dat de spanning in de inrichting dusdanig was, waardoor het noodzakelijk was de gedetineerden uit elkaar te plaatsen. Klager stelt dat hij niet voorafgaand aan de ordemaatregel is gehoord. Klager
heeft geen wrok naar het betreffende personeelslid.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is niet de modelgedetineerde zoals hij zich voordoet. Klager toont weinig tolerantie naar het betrokken personeelslid omdat zij de regels
strikt hanteert. Klager heeft daar moeite mee. Klager was weliswaar bezig met een opleiding, maar dat geldt voor iedere gedetineerde. Klager behoefde zeer nadrukkelijk aandacht.
De inrichting heeft grondig onderzoek gedaan. Hieruit kwam telkens hetzelfde beeld naar voren. Het verhaal dat klager alleen gezegd zou hebben dat hij ook lichaamseigen stoffen aan het eten heeft toegevoegd, is pas later door hem gesteld. Verder is er
geen sprake van het afdwingen van een b.b.i. plaatsing door één van de getuigen. Aan de betreffende gedetineerde die sperma in het eten heeft gevoegd, is ook een ordemaatregel opgelegd.
De maatregel heeft te maken met de orde en rust in de inrichting. Gelet op de heftige reacties van medegedetineerden, was de afzonderingsmaatregel ook voor betrokkenes eigen veiligheid. Klager is voor de oplegging van de maatregel gehoord. De directeur
kan desgevraagd geen schriftelijke mededeling van de opgelegde maatregel overleggen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen. De afzondering kan op grond van artikel 25, eerste lid, van de Pbw in een andere inrichting of afdeling tenuitvoer worden gelegd.

De directeur heeft ook ter zitting van de beroepscommissie geen schriftelijke mededeling van de opgelegde maatregel van afzondering kunnen overleggen, zoals bedoeld in artikel 58 van de Pbw. Daarmee kan in beklag en beroep niet worden getoetst of aan
alle formaliteiten is voldaan en of, gelet op de gehanteerde gronden, de beslissing onredelijk en onbillijk is, zoals klager meent. Aangezien op de directeur de verplichting rust de beklagcommissie en in beroep de beroepscommissie de nodige
inlichtingen
te verstrekken, moet het ontbreken van bovenbedoelde schriftelijke mededeling leiden tot de gegrondheid van het beklag. Het beroep is derhalve gegrond en de uitspraak van de beklagcommissie dient te worden vernietigd. De beroepscommissie acht een
tegemoetkoming aangewezen en stelt deze vast op € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 27 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven