Nummer 24/39263/JB
Betreft [klager]
Datum 16 juli 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager], geboren op [geboortedatum] (hierna: klager)
1. De procedure
De (toenmalige) Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 22 januari 2024 beslist klager over te plaatsen naar de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) Den Hey-Acker te Breda, in afwachting van de beslissing om hem op een Individuele Trajectafdeling (ITA) te plaatsen.
Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 23 februari 2024 het bezwaar ongegrond verklaard.
Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en (via een videoverbinding) […], namens verweerder, gehoord op de zitting van 11 juni 2024 in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Er is geen reden om klager nu al te plaatsen in de RJJI Den Hey-Acker, in afwachting van een mogelijke plaatsing op een ITA. Het advies tot plaatsing op een ITA is hiertoe onvoldoende. Het is de verwachting dat die plaatsing nog lang zal duren. De ITA-commissie heeft tot op heden – ondanks dat er weken zijn verstreken sinds de overplaatsing naar RJJI Den Hey-Acker
– nog geen beslissing genomen over klagers plaatsing op een ITA. Verder is bij de ITA sprake van een aanzienlijke wachtlijst van een half jaar. Klager staat nu op plaats 8 van deze lijst.
In de RJJI Den Hey-Acker komt klager jongeren tegen met wie hij eerder in andere inrichtingen escalerende problemen heeft gehad. Dit heeft recent geleid tot forse incidenten. De directeur van RJJI de Hunnerberg heeft aangegeven dat klager zich in een andere inrichting veiliger zou (kunnen) voelen. Daarvan is bij de huidige plaatsing in RJJI Den Hey-Acker geen of niet volledig sprake. Daarnaast zit klager nu met een aangepast programma op een kortverblijf-afdeling, waar een onrustige dynamiek heerst en veel jonge jeugdigen zitten. Dit is in het kader van (de effectiviteit van) zijn PIJ-maatregel onwenselijk. Klagers moeder, die zwanger is, heeft hem nu nog maar twee keer bezocht. Ook om deze redenen is een plaatsing in RJJI Hey-Acker niet aangewezen. Met klager gaat het nu beter. Misschien kan hij binnenkort met verlof.
Er zijn geen contra-indicaties voor plaatsing in JJI Teylingereind. De voorkeur van klager gaat uitdrukkelijk uit naar deze inrichting, ook omdat zijn moeder hem daar (makkelijker) kan bezoeken. Plaatsing in JJI Teylingereind is een goede tijdelijke oplossing, omdat daar meer plek is (op een langverblijf-afdeling). De reisafstand voor het bezoek van klager (specifiek: zijn moeder) zou nagenoeg gelijk zou zijn, maar dat is niet helemaal juist. Klagers moeder woont in Hoek van Holland. De reisafstand naar Sassenheim (40 kilometer en 47 minuten volgens routenet.nl) is korter dan de reisafstand naar Breda (ongeveer 79 kilometer en 1 uur). Klager heeft eerder in JJI Teylingereind verbleven van 7 oktober 2019 tot en met 7 juli 2020, zonder incidenten. Op de observatieafdeling (november-december 2023) ging het slechts om een aanvaring met een groepsgenoot. De andere incidenten in JJI Teylingereind, die in de beslissing op bezwaar worden genoemd, zijn dermate oud dat deze niet meer in de weg kunnen staan aan een plaatsing aldaar. Klager wil niet meer naar de RJJI De Hunnerberg.
Standpunt van verweerder
Klager verbleef al eerder in RJJI De Hartelborgt en JJI Teylingereind. In de beslissing op bezwaar staat welke contra-indicaties in de weg staan aan plaatsing in JJI Teylingereind, onder meer de incidenten eind 2023. De reden waarom klager niet RJJI De Hartelborgt kan worden geplaatst is omdat hij een medewerker van die inrichting valselijk heeft beschuldigd van seksueel grensoverschrijdend gedrag. In de RJJI De Hunnerberg was sprake van incidenten en een onhoudbare situatie. Dit maakt dat JJI Lelystad en RJJI Den Hey-Acker de enige jeugdinrichtingen zijn waarbij er geen contra-indicaties bestaan voor een (spoed)plaatsing. Er is gekozen voor RJJI Den Hey-Acker, omdat deze inrichting dichter bij de woonplaats van klagers moeder ligt en een ITA heeft.
Klager stelt dat hij zich niet veilig voelt in RJJI Den Hey-Acker, maar er hebben zich geen incidenten voorgedaan op grond waarvan de inrichting meent dat klager overgeplaatst dient te worden. Het klopt dat hij op een kortverblijf-afdeling verblijft met een aangepast programma, maar volgens de gedragsdeskundige gaat het nu goed met klager. Met klager zijn verlofvoorwaarden besproken en de behandeling is gestart, maar de ITA-lijst is inderdaad lang. Er is overwogen om klager naar een langverblijf-afdeling over te plaatsen, maar het is niet wenselijk om klager (nog) vaker over te plaatsen dan nodig is.
Het is niet bekend of klager in het kader van zijn bezwaarschrift is gehoord. Dat zou moeten worden nagevraagd bij de selectiefunctionaris die de beslissing op bezwaar heeft genomen.
3. De beoordeling
Klager verbleef in de RJJI De Hunnerberg te Nijmegen. Op 18 januari 2024 is hij (met spoed) overgeplaatst naar de RJJI Den Hey-Acker, omdat klager gevoelens van onveiligheid ervaarde en omdat op 11 januari 2024 een geweldsincident plaatsvond richting een medewerker.
Horen van klager
Verweerder heeft geen uitsluitsel kunnen geven over de vraag of klager in de gelegenheid is gesteld om zijn bezwaarschrift mondeling of schriftelijk toe te lichten. Het staat – ondanks dat dit wel wenselijk is – in ieder geval niet in de bestreden beslissing. De beroepscommissie acht het echter niet in strijd met de wet (artikel 18, derde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen) als verweerder klager niet heeft gehoord en het bezwaarschrift direct al als ‘kennelijk ongegrond’ heeft aangemerkt.
Inhoudelijk
De directeur van de RJJI De Hunnerberg heeft het overplaatsingsverzoek ingediend. In dit verzoek is aangegeven dat alle mogelijkheden om het gevoel van veiligheid bij klager te vergroten zijn benut en uitgeput. Het gaat daarbij om een gedoseerd/individueel programma, individuele gesprekken en begeleiding en een meermansbenadering. Verder is benoemd dat de problematiek van klager en de dynamiek die dit met zich meebrengt, in combinatie met het recente geweldsincident, inmiddels een forse impact heeft op zijn omgeving.
De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing om klager naar de RJJI Den Hey-Acker over te plaatsen niet onredelijk of onbillijk is. Het was van belang dat klager zo spoedig mogelijk naar een andere inrichting werd overgeplaatst. De beroepscommissie begrijpt dat een plaatsing op een kortverblijf-afdeling, waar klager nu zit, geen wenselijke situatie is. Verweerder heeft echter in redelijkheid kunnen stellen dat er op voorhand geen contra-indicaties waren voor een plaatsing in de RJJI Den Hey-Acker – klagers voorkeuren ten spijt. Daarbij heeft verweerder ook gekeken naar de reisafstand voor klagers moeder, voor als zij hem in de inrichting wil bezoeken. Ter zitting van de beroepscommissie (dit had verweerder beter in de plaatsingsbeslissing en de beslissing op bezwaar al tot uitdrukking kunnen laten komen) is verder duidelijk geworden dat voor de RJJI Den Hey-Acker is gekozen, omdat deze inrichting een ITA heeft en klager op een wachtlijst staat om op een ITA te worden geplaatst. De beroepscommissie acht het niet onbegrijpelijk dat ernaar wordt gestreefd om klager zo veel als mogelijk in dezelfde inrichting te laten verblijven.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 16 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. M. Iedema, voorzitter, M. Bakker MSc en mr. S. Woudman-Bijl, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
secretaris voorzitter