Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34459/GA, 30 oktober 2024, beroep
Uitspraakdatum:30-10-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/34459/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    30 oktober 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de nalatigheid van de directeur om onverwijld maatregelen te treffen voor klagers veiligheid, in verband met een bedreiging van zijn leven.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 20 juni 2023 het beklag ongegrond verklaard (ZB-2022-266). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. B.N.R. Maenen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Heerhugowaard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Op 30 april 2022 heeft een anoniem persoon rond 22:45 uur telefonisch contact opgenomen met de inrichting. Deze persoon heeft te kennen gegeven dat klagers leven gevaar liep tijdens de viering van het Suikerfeest op 3 mei 2022. De directeur van de PI Heerhugowaard was op 30 april 2022 op de hoogte van de mogelijke dreiging jegens klager, maar heeft volgens klager pas na twee dagen – te weten op 2 mei 2022 – geacteerd door aan hem te vragen of hij zich eventueel bedreigd voelde. De directeur had direct op 30 april 2022 actie moeten ondernemen en hem in afzondering moeten plaatsen, althans hem direct op de hoogte moeten stellen van de mogelijke dreiging. Klager had dan in ieder geval direct op zijn hoede kunnen zijn. De directeur had onderzoek kunnen doen op het moment dat klager al op de hoogte was. Hij zou dit onderzoek niet kunnen doorkruisen. 

Daarnaast heeft klager geen inhoudelijke details van de bedreiging te horen gekregen. Daardoor heeft klager niet kunnen beoordelen of hij zich daadwerkelijk door het betreffende telefoonbericht bedreigd had moeten voelen. Het argument van de directeur dat klager er zelf voor heeft gekozen om alsnog naar het Suikerfeest te gaan, snijdt dan ook geen hout.

Door dit alles heeft de directeur in strijd gehandeld met zijn zorgplicht. De directeur heeft nagelaten voldoende te waken voor het leven en de veiligheid van klager. Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
De directeur heeft in beroep geen standpunt kenbaar gemaakt.

 

 

3. De beoordeling
Ontvankelijkheid van klager in beklag
De klacht is gericht tegen de nalatigheid van de directeur om onverwijld maatregelen te treffen in het belang van de veiligheid van klager. 

Dergelijk nalaten kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

Het gestelde probleem moet zich naar het oordeel van de beroepscommissie (als meest algemene uitgangspunt) in beginsel minimaal drie keer in drie maanden – voorafgaand aan het beklag – hebben voorgedaan, om te kunnen spreken van mogelijk ‘structureel tekortschieten’. Dat is echter mede afhankelijk van de aard en ernst (c.q. belangrijkheid) van het probleem. 

Als voldoende belang bij het beklag ontbreekt – wat dus losstaat van de vraag of het feitelijk klopt wat de gedetineerde heeft gesteld – dan moet de gedetineerde niet-ontvankelijk in haar beklag worden verklaard.

In de door klager gestelde omstandigheden, zou het door de directeur niet direct – maar pas na twee dagen – acteren op deze mogelijk ernstige bedreiging in het kader van klagers veiligheid potentieel een zodanig belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur kunnen zijn, dat daartegen naar het oordeel van de beroepscommissie moet kunnen worden geklaagd (vergelijk RSJ 5 maart 2024, 23/32701/GA), ook al gaat het niet om een structurele tekortkoming. Daarom is klager terecht ontvangen in zijn beklag.

Inhoudelijk
De directeur heeft toegelicht dat naar aanleiding van de bedreiging van het leven van klager via een anoniem telefoontje, zorgvuldig onderzoek is gedaan en de beveiligingsprotocollen zijn gevolgd. Volgens de directeur was het in dit geval niet noodzakelijk om klager in afzondering te plaatsen om zijn veiligheid te waarborgen. Nu het expliciet ging om een mogelijke dreiging ten tijde van het Suikerfeest dat op 3 mei 2022 plaatsvond, is ervoor gekozen om klager daarvan op 2 mei 2022 op te hoogte te brengen en met hem in overleg te gaan. Vervolgens heeft klager zelf aangeven zich niet onveilig te voelen en deel te willen nemen aan het Suikerfeest. Om de veiligheid van klager te waarborgen is er die dag gezorgd voor extra toezicht tijdens de viering. Ook op de afdeling was het personeel geïnstrueerd om over de veiligheid van klager te waken.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur voldoende inspanningen heeft verricht in het kader van klagers veiligheid. Hoewel het voorstelbaar is dat klager erg is geschrokken van de bedreiging, is het niet aannemelijk geworden dat de directeur in belangrijke mate is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigingen met aanvulling van de gronden.

 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.


Deze uitspraak is op 30 oktober 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.T.W. van Ravenstein, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. L.M. Uljee, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven