Nummer 23/37956/GA
Betreft [klager]
Datum 13 november 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van klagers verzoek om hem de dagrapportages uit het penitentiair dossier te verstrekken.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 7 december 2023 het beklag ongegrond verklaard (LW-2023-303). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Leeuwarden (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Op grond van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) heeft klager recht om uitsluitsel te krijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en, indien er gegevens verwerkt worden, deze gegevens in te zien. Dit recht op inzage in het penitentiair dossier behelst inzage in de integrale tekst van de stukken van het penitentiair dossier. Er kan niet worden volstaan met het enkel vermelden daarvan in een inhoudsopgave. Een effectief inzagerecht zal moeten inhouden het herkennen, begrijpen, controleren en – zo nodig – kunnen aanvechten van de gegevens. Doordat het gehele dossier is geanonimiseerd dan wel helemaal zwart gemarkeerd, is geen sprake van een effectieve inzage.
Standpunt van de directeur
De directeur verwijst naar zijn verweerschrift van 25 juli 2023 voor de beklagcommissie. In aanvulling hierop benadrukt de directeur dat er voorwaarden zijn gesteld aan de verstrekking van de dagrapportages. Deze richten zich op de belangen als vermeld in artikel 21, tweede lid, van de Wjsg.
Gelet op een risico op liquidatie of bedreiging in detentie van of door de gedetineerde en ondermijning van het gezag van de directie en het personeel in de inrichting, is aan klager de status van gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-status) ‘Hoog’ toegekend. Gelet hierop acht de directeur het in het belang van de onder artikel 21, tweede lid, onder c en d, van de Wjsg genoemde risico’s, noodzakelijk de dagrapportages te anonimiseren dan wel deels niet te verstrekken of inzichtelijk te maken. De directeur heeft voldaan aan klagers verzoek door middel van verstrekking van een geanonimiseerde versie van de dagrapportage.
3. De beoordeling
Klager heeft op 9 juni 2023 verzocht om verstrekking van zijn gehele penitentiair dossier vanaf de aanvang van zijn detentie in 2017 en om verstrekking van de dagrapportages vanaf 26 april 2023 tot en met 9 juni 2023. Klager heeft toegelicht de gevraagde documenten nodig te hebben in verband met een civiele procedure tegen de PI. De directeur heeft op 5 juli 2023 deels voldaan aan klagers verzoek, maar heeft – zo begrijpt de beroepscommissie – delen van het penitentiair dossier en de dagrapportages geanonimiseerd of niet verstrekt.
Inzage of verstrekking afschrift
Klager vraagt om de verstrekking van een afschrift van de dagrapportages. Zoals hierna zal worden toegelicht, is er in de wet geen recht op verstrekking van een afschrift/kopie, maar alleen een recht op inzage. Soms kan inzage van in documenten opgenomen persoonsgegevens echter alleen door verstrekking van een afschrift van die documenten. Waar in de stukken wordt gesproken over verstrekking, leest de beroepscommissie dit dus als inzage. Hierna zal de beroepscommissie ingaan op het recht op inzage, dat – soms – dus tevens inhoudt de verstrekking van een afschrift.
Penitentiair dossier of inrichtingsdossier
De beroepscommissie merkt op dat de dagrapportages niet worden genoemd in de in artikel 36 en artikel 37, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) gegeven opsomming van documenten die onderdeel uitmaken van het penitentiair dossier. De dagrapportages maken uitsluitend onderdeel uit van het inrichtingsdossier, als bedoeld in artikel 37, tweede lid, van de Pm. De beroepscommissie begrijpt de klacht aldus, dat klager inzage wenst van de dagrapportages uit het inrichtingsdossier.
Wettelijk kader en jurisprudentie
Gelet op artikel 51b, tweede lid, van de Wjsg, heeft klager het recht om van de directeur inzage te krijgen in de door hem van klager aangelegde dossiers, in het bijzonder het penitentiair- en inrichtingsdossier. Aan het recht op inzage kan niet zonder meer het recht worden ontleend een afschrift of kopie te verkrijgen van het document of bestand waarin sprake is van de verwerking van de betreffende gegevens (HvJEU 17 juli 2014, ECLI:EU:C:2014:2081, r.o. 58 en RSJ 29 augustus 2022, 21/21129/GA). Een effectief inzagerecht zal echter moeten inhouden het herkennen, begrijpen, controleren en – zo nodig – kunnen aanvechten van de gegevens (RSJ 23 augustus 2022, R-20/8686/GA).
Alleen als effectieve inzage niet op een andere manier kan worden bereikt dan door het verstrekken van een afschrift of kopie van het document, ligt het in de rede dat de directeur een afschrift of kopie verstrekt. (Vooral) in dat geval is het echter niet onredelijk om bepaalde voorwaarden te stellen. Zo kan in redelijkheid worden verlangd dat de gedetineerde opgave doet van de stukken waarvan hij in het bijzonder afschrift of kopie wenst. Het stellen van voorwaarden levert geen ongerechtvaardigde beperking van het inzagerecht op (vergelijk RSJ 31 mei 2018, 17/3214/GA). In de beslissing van de directeur op het verzoek om inzage zal de directeur moeten laten blijken dat hij een concrete afweging van belangen heeft gemaakt (zie RSJ 19 juni 2023, 22/28923/GA). De directeur zal daarbij tevens rekening moeten houden met het belang van de rapportages voor (het functioneren van) de inrichting.
Aan de hand van de inrichtingsrapportages wordt een veelheid aan beslissingen genomen ten aanzien van gedetineerden. De enkele stelling dat in de gegevens die in het inrichtingsdossier zijn opgenomen, de namen van anderen worden vermeld, waaronder welk personeelslid wat heeft opgemerkt, kan geen reden vormen voor inperking van het inzagerecht. Dit is slechts anders indien door bekendmaking van deze gegevens de orde en veiligheid in de inrichting in het geding komt. Wel kan de directeur ter bescherming van de belangen van anderen hun namen anonimiseren (vergelijk RSJ 17 maart 2014, 13/2770/GA).
Op grond van 21, tweede lid, van de Wjsg, kan een verzoek om inzage op de in dit artikel genoemde gronden worden afgewezen, voor zover dit een noodzakelijke en evenredige maatregel is.
Toepassing op deze zaak
De directeur verwijst naar artikel 21, tweede lid, onder c (bescherming van de openbare veiligheid) en d (bescherming van de rechten en vrijheden van derden) van de Wjsg. De directeur wijst hierbij op klagers GVM-status (‘Hoog’), die aan klager is toegekend vanwege het risico van liquidatie en bedreiging en ondermijning van het gezag van de directeur en het personeel.
Naar het oordeel van de beroepscommissie brengt dit risico mee dat de orde en veiligheid in de inrichting in het geding kan komen, indien klager ongehinderd en zonder enige beperking kennis zou kunnen nemen van het inrichtingsdossier en de hierin opgenomen dagrapportages. Gelet hierop heeft de directeur het inzagerecht gedeeltelijk kunnen beperken, door slechts delen van de dagrapportages aan klager ter beschikking te stellen dan wel deze te anonimiseren of onleesbaar te maken. Een dergelijke beperking van het inzagerecht is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval noodzakelijk en evenredig. De beslissing van de directeur kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 13 november 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. dr. R.S.T. Gaarthuis, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.
secretaris voorzitter