Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1059/GA, 26 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1059/GA

betreft: [klager] datum: 26 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.M. Breukink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 april 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis Utrecht te Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, diens raadsvrouw en de unit-directeur van de gevangenis/ISD Utrecht te Nieuwegein hebben schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie van 27 oktober 2008, gehouden in de locatie Zoetermeer, te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft de weigering klager toestemming te verlenen een dekbedovertrek in te voeren.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is verboden zijn dekbedovertrek in te voeren, omdat dit te verkrijgen is in de inrichtingswinkel. Op grond van artikel 45 Pbw kan in de
huisregels
het bezit van bepaalde voorwerpen op cel of de afdeling worden verboden indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of veiligheid binnen de inrichting, dan wel de beperking van de aansprakelijkheid van de directeur voor de
voorwerpen. In de huisregels is niets specifieks gesteld over het bezit van een eigen dekbedovertrek op cel. De grondslag voor een verbod op de invoer van een dekbedhoes moet worden gevonden in de orde of veiligheid. Geenszins blijkt dat het hebben van
een eigen dekbed hiermee in strijd is. De motivering van de bestreden beslissing is uitermate summier. Klager wordt door de beslissing van de directeur onredelijk benadeeld. Het standpunt dat alle goederen die in de inrichting verkrijgbaar zijn niet
mogen worden ingevoerd, betekent dat een gedetineerde bij elke overplaatsing nieuwe spullen moet aanschaffen. Immers ook sokken en T-shirts staan op de winkellijst. De sokken en T-shirts van klager mochten echter wel worden ingevoerd. Er wordt derhalve
met twee maten gemeten.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 45, eerste lid, Pbw kan in de huisregels worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is, indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van
de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen.
Op grond van onderdeel 4.5.1.1 onder a van de huisregels van de gevangenis Utrecht is het onder meer niet toegestaan voorwerpen van dezelfde soort als de voorwerpen die in de inrichtingswinkel verkrijgbaar zijn, voorhanden te hebben. Voor zover deze
regel, die overigens verder reikt dan de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen, zou strekken tot bescherming van de orde en veiligheid in de inrichting of ter beperking van de aansprakelijkheid van de directeur, wordt dit door directeur
niet gemotiveerd. Bovendien is niet weersproken dat klager zijn dekbedovertrek in een andere inrichting heeft aangeschaft. Gelet daarop en op het feit dat dekbedovertrekken in de inrichtingswinkel verkrijgbaar zijn, valt niet in te zien dat de orde en
veiligheid in het geding is. De enkele verwijzing naar de huisregels is onvoldoende om tot een verbod te komen. De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren. Zij vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart. het
beklag alsnog gegrond. Zij zal aan klager een tegemoetkoming toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart. het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. U. van de Pol, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 26 november 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven