Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/41637/SGA, 5 juli 2024, schorsing
Uitspraakdatum:05-07-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/41637/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    5 juli 2024


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting Grave (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een te laag kreatininegehalte bij een urinecontrole, ingaande op 3 juli 2024 om 16:00 uur en eindigend op 10 juli 2024 om 16:00 uur.

Verzoekers raadsman, mr. I. Bakker, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de stukken volgt dat een urinecontrole bij verzoeker is uitgevoerd waarvan de uitslag aangaf dat zijn urine een te laag kreatininegehalte (minder dan 2 mmol/l) had. Verzoeker heeft een herhalingsonderzoek laten uitvoeren en daaruit kwam dezelfde uitslag. Nadat hij ook een bevestigingsonderzoek had aangevraagd, is hij erop gewezen dat hem de onderzoeken ten onrechte zijn aangeboden, omdat vanwege het te lage kreatininegehalte geen gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen kan worden vastgesteld in zijn urine. Verzoeker heeft het geld van de onderzoeken teruggekregen.

De voorzitter overweegt als volgt.
Op grond van artikel 7, eerste lid, van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) heeft de gedetineerde het recht een bevestigingsonderzoek te laten plaatsvinden. De Regeling maakt daarbij geen onderscheid tussen een positieve uitslag op een urinecontrole en een vastgesteld te laag kreatininegehalte in de urine. De gedetineerde heeft op grond van de Regeling in beide situaties recht op een bevestigingsonderzoek. 

Uit de stukken volgt dat verzoeker in strijd met artikel 7, eerste lid, van de Regeling niet in de gelegenheid is gesteld een bevestigingsonderzoek te laten uitvoeren ondanks zijn wens daartoe. Nu de uitslag van zijn urinecontrole desondanks ten grondslag is gelegd aan de bestreden disciplinaire straf, komt de tenuitvoerlegging van die beslissing voor schorsing in aanmerking. Het verzoek zal daarom worden toegewezen. 

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 5 juli 2024 gedaan door mr. M.L. Plas, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven