Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38749/GA, 29 juli 2024, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v


Nummer    24/38749/GA
    
            
Betreft    […]
Datum    29 juli 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel (hierna: de directeur)

 

1. De procedure
[…] (hierna: klager) heeft - voor zover in beroep aan de orde - beklag ingesteld tegen de (te late) beslissing van 10 augustus 2023 om hem niet te promoveren naar het plusprogramma.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel heeft op 29 januari 2024 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 45,- (Ta 2023-477). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de juridisch medewerker bij de PI Ter Apel en klagers raadsvrouw mr. S.R. den Toonder gehoord op de digitale zitting van 18 april 2024. 
Klager bevindt zich inmiddels in vrijheid. De beroepscommissie heeft aangegeven dat hij eveneens digitaal aan de zitting kan deelnemen, door fysiek bij zijn raadsvrouw aanwezig te zijn. Van die mogelijkheid heeft hij geen gebruik gemaakt.
Vanuit de PI Ter Apel waren twee stagiaires als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Het is niet aan de directeur om tot op de bodem te onderzoeken naar welk land een gedetineerde zou moeten vertrekken. De directeur dient af te gaan op de informatie die vanuit de ketenpartners (in casu vanuit de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V)) wordt verstrekt. Om te onderzoeken of terugkeer naar Spanje reëel was, is in augustus en ook in september 2023, voorafgaand aan de bestreden beslissing van 10 augustus 2023, door zowel klagers mentor als casemanager meermaals contact opgenomen met de DT&V. De DT&V heeft op hun beurt weer contact gehad met de IND en heeft klagers dossier meermaals geraadpleegd. Hieruit kwam naar voren dat klager inderdaad een verblijfsdocument voor Spanje had, waardoor toen de verwachting was dat mogelijk in de toekomst een terugkeerbesluit voor Spanje uitgegeven zou worden. Een terugkeerbesluit voor Spanje was ten tijde van de bestreden beslissing echter (nog) niet genomen. 

Ten tijde van de beslissing stond vast dat klager geen rechtmatig verblijf had in Nederland en in het inreisverbod en terugkeerbesluit stond dat klager zou moeten terugkeren naar Ghana. Daarop is vanuit de DT&V dan ook ingezet. Omdat klager niet meewerkend was aan vertrek naar Ghana, terwijl dat op grond van het terugkeerbesluit en het inreisverbod wel van klager werd verwacht, is het besluit tot niet-promoveren op 10 augustus 2023 redelijk en billijk geweest. Daar komt bij dat vanuit de inrichting wel degelijk inspanningen zijn verricht om de mogelijkheid tot terugkeer naar Spanje te onderzoeken. 

Op 23 augustus 2023 is het terugkeerbesluit ingetrokken. Dit was in de inrichting niet direct bekend, maar klager is volgens de documentatie op 8 september 2023 gepromoveerd. Een dag later is hij echter weer gedegradeerd wegens ontoelaatbaar gedrag. Op 18 oktober 2023 is een terugkeerbesluit voor Spanje uitgevaardigd. Op dat moment is klager opnieuw in het plusprogramma geplaatst en is vanuit de inrichting meteen een verzoek tot strafonderbreking ingediend. Klager is op 27 november 2023 middels strafonderbreking uitgezet naar Spanje.

Standpunt van klager
Klager heeft altijd in Spanje gewoond, heeft daar een gezin, spreekt de taal en heeft aldaar rechtmatig verblijf. Het inreisverbod met nationale signalering maakt niet dat er een verbod is om naar Spanje te gaan. Bij de belangenafweging is hiermee onvoldoende rekening gehouden, terwijl klager op alle andere onderdelen gewenst gedrag vertoonde. De inrichting had meer moeite moeten doen om vertrek naar Spanje mogelijk te maken. Het rechtmatig verblijf van klager in Spanje en het inreisverbod kunnen niet naast elkaar bestaan. Klager heeft beroep aangetekend tegen dat besluit. Nu klager rechtmatig verblijf heeft in Spanje, kan niet van hem worden verwacht dat hij vanuit de inrichting meewerkte aan uitzetting naar Ghana. Klager wilde meewerken als hij naar het juiste land zou worden uitgezet. 
De beslissing had op 5 augustus 2023 moeten plaatsvinden en is dus te laat genomen. 

 

3. De beoordeling
Klager was ten tijde van de bestreden beslissing een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Hij heeft de Ghanese nationaliteit. Klager is bij beslissing van 10 augustus 2023 niet gepromoveerd omdat hij niet meewerkte aan zijn terugkeer naar Ghana en daarmee volgens de directeur onvoldoende verantwoordelijkheid nam voor zijn re-integratie. Klager stelt dat hij wel wilde meewerken, maar alleen aan terugkeer naar Spanje. 

De beroepscommissie overweegt dat de directeur mag afgaan op de juistheid van het terugkeerbesluit zoals dat er op het moment van het nemen van de beslissing ligt. Het is aan klager om het terugkeerbesluit aan te vechten, zoals hij ook heeft gedaan. Dat het besluit te moeten terugkeren naar Ghana is ingetrokken, maakt niet dat de directeur op het moment van het nemen van de beslissing ten onrechte niet is overgegaan tot promotie. Klager behoorde op dat moment mee te werken aan terugkeer naar Ghana en heeft dat niet gedaan. De beroepscommissie heeft er begrip voor dat dit, in het licht van de latere besluiten inzake zijn terugkeer naar Spanje in plaats van naar Ghana, voor klager lastig te vermurwen is, maar het kan de directeur niet worden tegengeworpen. De directeur heeft op grond van de beschikbare informatie een belangenafweging gemaakt en in de beslissing nadrukkelijk aandacht geschonken aan het gewenste gedrag dat klager heeft laten zien.  

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. 

Klager heeft echter ook naar voren gebracht dat de beslissing niet tijdig is genomen. De directeur heeft dit niet weersproken. De beslissing tot degradatie die aan de bestreden beslissing in deze zaak voorafgaat en die in beklag met kenmerk Ta 2023-477 aan de orde is geweest, bevindt zich niet in het dossier. Volgens klagers raadsvrouw is klager voor de duur van zes weken gedegradeerd. Uit de stukken, waaronder het verweerschrift van de directeur, valt af te leiden dat de beslissing om klager te degraderen op 22, dan wel 24 juni 2023 is genomen. Nu de beslissing om klager niet te promoveren op 10 augustus 2023 is genomen, komt de beroepscommissie op grond van de beschikbare informatie tot de conclusie dat de directeur te laat een nieuwe beslissing heeft genomen. 
Gelet op het voorgaande zal de uitspraak van de beklagrechter worden bevestigd, met wijziging van de gronden. Het beroep van de directeur zal gegrond verklaard voor zover het de toegekende tegemoetkoming betreft. De beroepscommissie ziet aanleiding om deze te matigen tot € 7,50.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover het de toegekende tegemoetkoming betreft en matigt de tegemoetkoming tot een bedrag van € 7,50,-. Zij bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor het overige, met wijziging van de gronden. 

 


Deze uitspraak is op 29 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door
mr. M. Simpelaar, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven