Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1653/GA, 26 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 08/1653/GA

betreft: [klager] datum: 26 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A.C. van Kempen, namens

[klager], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 juni 2008 van de beklagcommissie bij huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Haaglanden te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 oktober 2008, gehouden in de locatie Zoetermeer, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.F. Gregoire.
De unit-directeur van het h.v.b./ISD Haaglanden te Den Haag heeft schriftelijk laten weten dat hij op het schriftelijke verweer geen aanvulling heeft en dat hij niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een gouden ketting.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft tijdens bezoek de ketting, een erfstuk van de familie, nog in handen gehad. Hij wilde geen problemen en heeft zijn zus gevraagd om de ketting in te voeren. De zus heeft die ketting afgegeven aan de heer [A]. De zus heeft vaker spullen
ingevoerd. Zij beheert al klagers spullen. De heer [A] heeft op het vertrouwen van de zus ingespeeld door eerst een waarschuwing te geven. De ketting is nog steeds zoek. De heer [A] heeft de ketting zelf gehouden. Er horen twee personeelsleden bij de
invoer van goederen te staan. Er hangt zelfs een camera. Sinds de vermissing van de ketting staan er wel twee personeelsleden bij de invoer van goederen. Klager heeft nog geen aangifte gedaan bij de politie.
Er zijn twee getuigenverklaringen en de heer [A] zou daar nog schriftelijk op moeten reageren. Zo heeft de beklagcommissie bepaald en dat staat ook in het proces-verbaal. Ook had direct bij het indienen van het beklag videobeelden opgezocht moeten
worden. De goederen worden namelijk ingevoerd bij de portier. De beklagcommissie heeft onzorgvuldig gehandeld.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft, blijkens het proces-verbaal van het rogatoir verhoor, overwogen om de heer [A] te confronteren met de getuigenverklaringen. Zij heeft dit zonder enige uitleg ten onrechte nagelaten. De beroepscommissie is echter van oordeel
dat, gezien de duidelijke verklaring van de heer [A], er geen reden is om hem alsnog te confronteren met de getuigenverklaringen.
Uit de stukken en de namens klager gegeven toelichting is de beroepscommissie gebleken dat de zus van klager na het bezoek goederen heeft ingevoerd. Op het bewijs van afgifte, dat is ondertekend door klagers zus, wordt een ketting niet vermeld. Nu op
het formulier geen ketting is vermeld, moet worden geoordeeld dat geen ketting ter invoer is afgegeven. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. U. van de Pol, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 26 november 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven