Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34071/GA, 17 juli 2024, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/34071/GA
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    17 juli 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

1. De procedure


Klager heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen het onvoldoende gehoor geven aan zijn verzoeken om belangrijke schriftelijke mededelingen en gesprekken (met behulp van een tolk) te vertalen. 

De beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft op 26 mei 2023 het beklag ongegrond verklaard (Eh-2023-111). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. M. Uslu, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie Esserheem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager beheerst de Nederlandse taal onvoldoende om effectief en duidelijk te kunnen communiceren met de personeelsleden van de inrichting. Dit heeft al meerdere keren tot miscommunicatie en incidenten geleid. Hij heeft het probleem ook al meerdere keren in de inrichting aangekaart en verzocht om een tolk om belangrijke gesprekken en mededelingen te vertalen. Aan deze verzoeken wordt tot op heden onvoldoende gehoor gegeven. Hij krijgt met regelmaat regels, mondelinge beslissingen en schriftelijke mededelingen in de vorm van bijvoorbeeld disciplinaire straffen medegedeeld in een taal die voor hem onbegrijpelijk is. Klager handelt hierdoor ook onnodig in strijd met de regels van de inrichting. De beklagcommissie is nimmer ingegaan op dat het feit dat klager structureel in zijn rechten wordt geschonden. 

Standpunt van de directeur
De directeur blijft bij zijn standpunt zoals verwoord in het in beklag ingediende verweerschrift.  

 

3. De beoordeling
Het (meermaals) niet reageren op klagers verzoeken om belangrijke gesprekken en beslissingen met behulp van een tolk te vertalen kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

Nu juist tegen een (vermeende) structurele tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur kan worden geklaagd, is het denkbaar dat niet alle (vermeende) fouten zich binnen zeven dagen voorafgaand aan het beklag hebben voorgedaan. Omdat een beklag op grond van de wet wel uiterlijk op de zevende dag na kennisname van de beslissing moet worden ingesteld, moet de laatste (vermeende) fout echter wel binnen die termijn vallen. Daarnaast is het wenselijk dat van de eerdere fouten ook een datum bekend is, maar kan ten minste van de gedetineerde worden verwacht dat die een periode aanduidt waarin de fouten zich hebben voorgedaan. Anders valt immers niet te beoordelen of er (mogelijk) sprake is geweest van een structurele tekortkoming (RSJ 1 september 2023, 22/29126/GA).

Klager heeft aangevoerd dat hij meerdere malen heeft verzocht om een vertaling (met behulp van een tolk) van belangrijke gesprekken, mededelingen en verslagen, nu hij de Nederlandse onvoldoende beheerst. Aan zijn verzoeken wordt onvoldoende gehoor gegeven. Klager stelt dat er met regelmaat mondelinge beslissingen worden gedaan in een taal die voor hem onbegrijpelijk is. Dat geldt volgens klager ook voor de schriftelijke mededelingen en verslagen omtrent (eventuele) disciplinaire bestraffing. Dit heeft al meermaals geleid tot miscommunicaties en incidenten. 

Hoewel klager in het algemeen stelt dat hij meerdere malen om vertaling heeft verzocht en met regelmaat gesprekken, mededelingen en verslagen niet begrijpt, is er verder door hem geen (concrete) periode genoemd waarin dit zich heeft voorgedaan. Het gebruik van de termen “met regelmaat” en “meerdere malen” – zonder (nadere) duiding – maakt in dit geval dat niet kan worden beoordeeld of er mogelijk sprake is van een structurele tekortkoming. Naar het oordeel van de beroepscommissie is het klaagschrift onvoldoende nauwkeurig (zoals bedoeld in artikel 61, derde lid, van de Pbw). 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde, en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 


Deze uitspraak is op 17 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. dr. R.S.T. Gaarthuis, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven