Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/41487/SGA, 27 juni 2024, schorsing
Uitspraakdatum:27-06-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/41487/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    27 juni 2024


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie en belkaart, vanwege een positieve uitslag van een urinecontrole, ingaande op 22 juni 2024 om 13:00 uur en eindigend op 27 juni 2024 om 13:00 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift (beklagkenmerk nm2024-700) en de nadere toelichting van verzoekers raadsvrouw, mr. J.J. Serrarens, van 26 juni 2024 op het schorsingsverzoek.

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de stukken volgt dat de directeur ervoor heeft gekozen verzoeker telefonisch te horen en dat verzoeker vervolgens niet is gehoord, omdat hij een telefonisch hoorgesprek weigerde.

De voorzitter overweegt dat de directeur een gedetineerde op grond van artikel 57, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet voorafgaand aan het opleggen van een disciplinaire straf moet horen. De beroepscommissie heeft in RSJ 15 januari 2019, R-18/621/GA bepaald dat de keuze voor het horen middels een digitaal communicatiemiddel in plaats van horen in persoon, dient te worden gemotiveerd. De voorzitter is niet gebleken van enige motivering voor de reden van het telefonisch horen. 

Nu verzoeker niet is gehoord voorafgaand aan het opleggen van de bestreden disciplinaire straf en daarnaast niet is gebleken dat de directeur de keuze voor een telefonisch hoorgesprek heeft gemotiveerd, is de bestreden beslissing – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in strijd met de wet genomen en zal de voorzitter het verzoek toewijzen.


3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.


Deze uitspraak is op 27 juni 2024 gedaan door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven