Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/39704/GB, 27 juni 2024, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/39704/GB
    
            
Betreft    [klaagster]
Datum    27 juni 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klaagster] (hierna: klaagster)

 

1. De procedure
Klaagster heeft een verzoek gedaan tot plaatsing in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle of overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van de PI Zwolle, waar zij op de extrazorgvoorziening (EZV) wil worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 11 maart 2024 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. K.H.T. van Gijssel, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klaagster, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klaagster
Klaagster is zeer kwetsbaar en zij heeft behandeling nodig. Aan haar is een tbs-maatregel opgelegd. Plaatsing in een kliniek duurt echter lang. I de tussentijd dient zij op een passende plek te verblijven. Zij zou graag in het PPC van de PI Zwolle verblijven, zodat zij kan beginnen met behandeling en therapie. Indien plaatsing in het PPC van de PI Zwolle niet mogelijk is, dan wil klaagster op de EZV van de PI Zwolle worden geplaatst. Mocht dat ook niet mogelijk zijn, dan wil zij elders in het land worden geplaatst waar zij de behandeling kan krijgen die zij nodig heeft.

Standpunt van verweerder
Klaagster is niet gebaat bij een overplaatsing naar de PI Zwolle, omdat dit niet kan leiden tot het door haar gewenste resultaat. De wachttijd voor plaatsing op de EZV in de PI Zwolle is op dit moment jaren. Bovendien kan verweerder de directeur enkel adviseren over een plaatsing op de EZV. Verweerder kan hiertoe niet beslissen. Er is gekeken of klaagster in een andere inrichting op de EZV kon worden geplaatst. Klaagster heeft echter aangegeven dat zij enkel naar de PI Zwolle wil worden overgeplaatst.



3. De beoordeling
Klaagster is tbs-passant. Zij verblijft op dit moment in het HVB van de locatie Nieuwersluis. Zij wil graag worden overgeplaatst naar het HVB van de PI Zwolle, of worden geplaatst in het PPC van de PI Zwolle, omdat zij veel psychische klachten ervaart. Daarnaast kan zij in de PI Zwolle gemakkelijker bezoek ontvangen.

In de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden is geen criterium vastgelegd waaruit een voorkeur volgt voor klaagsters geografische plaatsing. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet een gedetineerde in zo’n geval een goede reden hebben om te kunnen oordelen dat zij moet worden overgeplaatst.

De beroepscommissie maakt uit de stukken op dat er geen indicatie bestaat om klaagster in het PPC (van de PI Zwolle) te plaatsen, zodat een plaatsing daar niet in de rede ligt. 

Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat klaagster graag dichter bij haar familie gedetineerd zou willen zijn, blijkt uit de stukken dat het van belang wordt geacht dat klaagster op de EZV wordt geplaatst. Op een reguliere afdeling zou klaagster namelijk niet de zorg kunnen krijgen die zij nodig heeft. Verweerder heeft echter aangevoerd dat er een jarenlange wachtlijst bestaat voor plaatsing op de EZV in de PI Zwolle. Een directe plaatsing op de EZV is dus, nog los van het gegeven dat niet verweerder, maar de directeur over een dergelijke plaatsing beslist, niet mogelijk. Plaatsing op een dergelijk lange wachtlijst acht de beroepscommissie niet aangewezen, nu klaagster op den duur zal worden geplaatst in een kliniek, voor het ondergaan van de aan haar opgelegde tbs-maatregel. Uit de stukken volgt overigens ook dat klaagster, vooralsnog, op de EZV van de locatie Nieuwersluis naar behoren functioneert.

In beroep wordt namens klaagster aangevoerd dat zij ook openstaat voor plaatsing in dan wel overplaatsing naar een andere inrichting dan de PI Zwolle. Uit de stukken maakt de beroepscommissie echter op dat klaagster, desgevraagd, alleen naar de PI Zwolle wil. Een overplaatsing naar de locatie Ter Peel ter Sevenum zou immers betekenen dat klaagster nog verder weg bij haar familie gedetineerd zou zijn.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 


Deze uitspraak is op 27 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven