Nummer 23/34182/GA
Betreft [klager]
Datum 11 september 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel (hierna: de directeur)
1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen de ontzegging van zijn bezoek zonder toezicht (BZT) voor de duur van zes maanden
De beklagrechter bij de PI Ter Apel heeft op 6 juni 2023 het beklag gegrond verklaard voor zover de ontzegging van het BZT de duur van drie maanden te boven gaat (Ta-2023-257). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Op grond van artikel 3.8.1 van de huisregels kan BZT ten minste zes maanden worden ontzegd als bij een gedetineerde contrabande wordt aangetroffen. Voordat de beslissing tot ontzegging van klagers BZT voor de duur van zes maanden is genomen, is een afweging gemaakt waarbij het negatieve advies van het multidisciplinair overleg en alle in aanmerking komende belangen zijn afgewogen. Klagers gedrag – het aantreffen van contrabande – voldoet niet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor BZT.
De beklagrechter heeft niet gemotiveerd waarom een periode van zes maanden onredelijk zou zijn. Met de introductie van de nieuwe huisregels in mei 2022 heeft de directeur het noodzakelijk geacht de periode van de BZT-ontzegging aan te scherpen en te verruimen. Dit vloeit voort uit een landelijke wijziging in 2019 waarmee de regels over BZT flink zijn aangescherpt. Uit onderzoek naar de aanpak van contrabande is destijds namelijk naar voren gekomen dat BZT een moment is waarop vermoedelijk veel contrabande wordt binnengesmokkeld. Omdat gedetineerden – zo ook klager – meestal geen openheid van zaken geven over hoe de contrabande in hun bezit is gekomen, kan in die gevallen worden aangenomen dat de contrabande mogelijk via BZT is binnengebracht. Dat niet is gebleken dat de contrabande aan klagers BZT was gerelateerd, doet daar niet aan af.
Standpunt van klager
Klager heeft geen standpunt in beroep kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
In paragraaf 3.8.1 van de huisregels van de PI Ter Apel staat dat een BZT-ontzegging van ten minste zes maanden kan volgen als contrabande wordt aangetroffen. De beroepscommissie begrijpt – anders dan de beklagrechter – deze huisregel niet zo dat het moment waarop de contrabande wordt aangetroffen moet samenvallen met het BZT of het moment waarop na afloop van een BZT een gedetineerde wordt gefouilleerd of gevisiteerd.
In dit geval heeft de directeur beslist om klagers BZT te ontzeggen voor de duur van zes maanden nadat in klagers cel contrabande is aangetroffen, te weten een iPhone. Uit de stukken volgt dat de directeur voorafgaand aan deze beslissing een belangenafweging heeft gemaakt, waarin onder andere het (negatieve) advies van het multidisciplinair overleg over klagers BZT is meegenomen. Een landelijke aanscherping van de regels rondom BZT naar aanleiding van een onderzoek naar de aanpak van contrabande is voor de directeur aanleiding geweest om te kiezen voor een duur van zes maanden. Uit het betreffende onderzoek volgde dat BZT een moment is waarop vermoedelijk veel contrabande wordt binnengesmokkeld. Volgens de directeur heeft klager het verkrijgen van de iPhone moeten organiseren en een verstopplaats moeten bedenken. Niet valt uit te sluiten dat sprake was van voortgezet crimineel handelen met behulp van de iPhone. Klager heeft hierover echter geen openheid van zaken willen geven. Het bezit van de iPhone is klager zwaar aangerekend door de directeur. Uit de stukken volgt dat klager op de hoogte was van de in zijn cel aangetroffen iPhone en deze ook heeft gebruikt.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur om aan klager BZT te ontzeggen – ook voor wat betreft de duur van zes maanden – in dit geval niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daarbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager met zijn handelen, zoals hierboven beschreven, de orde en de veiligheid in de inrichting in gevaar heeft gebracht, dat het BZT een ongecontroleerd contactmoment met de buitenwereld betreft en dat klager heeft geweigerd inzicht te geven in hoe de iPhone in zijn bezit is gekomen.
De beroepscommissie zal het beroep van de directeur daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, voor zover in beroep aan de orde, en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, voor zover in beroep aan de orde, en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is op 11 september 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. dr. R.S.T. Gaarthuis, leden, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
secretaris voorzitter