Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33994/GA, 23 juli 2024, beroep
Uitspraakdatum:23-07-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/33994/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    23 juli 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de wijze van het verstrekken van zijn medicatie door het inrichtingspersoneel, waardoor hij niet meer kan controleren of de juiste medicatie aan hem wordt verstrekt.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 25 mei 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (AE 2023/454). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Alphen in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De directeur is te allen tijde eindverantwoordelijk voor ongeregeldheden binnen de PI Alphen. Dat geldt temeer als de problemen bij de directeur bekend zijn en hij niet werkt aan een oplossing. Daarnaast had de beklagrechter acht moeten slaan op de algemene regels voor het verstrekken en consistent gebruik van medicatie en levensmiddelen. Deze regels heeft de beklagrechter niet bij zijn beoordeling betrokken.

Standpunt van de directeur
De directeur persisteert bij zijn eerder ingenomen standpunt.

 

3. De beoordeling
Ontvankelijkheid van klager in zijn beklag
De beroepscommissie leest het beklag zo dat volgens klager met de (huidige) werkwijze van de medicatieverstrekking zijn medicatie niet meer op de juiste wijze wordt verstrekt. Het (meermaals) niet op de juiste wijze verstrekken van medicatie kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

Als voldoende belang bij het beklag ontbreekt – wat dus losstaat van de vraag of het feitelijk klopt wat de gedetineerde heeft gesteld – dan moet de gedetineerde niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

In de door klager gestelde omstandigheden zou het – zo begrijpt de beroepscommissie – (inmiddels) standaard verstrekken van de medicatie voor zijn chronische hart- en vaatziekten op een manier waarbij de medicatie uit de verzegelde envelop van de apotheek wordt gehaald en niet kan worden gecontroleerd of deze medicatie aan klager toebehoort, een structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur kunnen zijn. Gelet hierop en gezien de aard en het type medicatie in kwestie, is de beroepscommissie van oordeel dat klager voldoende belang heeft bij een beoordeling van zijn klacht. De uitspraak van de beklagrechter zal daarom worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard. De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk op het beklag beslissen.

Inhoudelijke beoordeling
De directeur heeft te kennen gegeven dat uit navraag bij het inrichtingspersoneel van klagers afdeling volgt dat de medicatie conform de procedure aan klager is verstrekt. 

De beroepscommissie begrijpt dat daarmee de procedure wordt bedoeld zoals die is uitgewerkt in hoofdstuk 4.2 van de huisregels van de PI Alpen. Hierin staat – voor zover relevant – opgenomen:

“Medicijnen en diëten die u voorgeschreven zijn door de inrichtingsarts zullen u op de afdeling door het dienstdoende personeel verstrekt worden. Alvorens u de medicatie inneemt dient u het medicijnzakje samen met het dienstdoende personeel te controleren op naam, geboortedatum en celnummer. Het innemen van medicijnen dient te gebeuren onder toezicht van het personeel.”

Naar het oordeel van de beroepscommissie is het niet aannemelijk geworden dat het inrichtingspersoneel deze procedure – die de nodige waarborgen biedt – niet heeft nageleefd.  Het is het dan ook niet aannemelijk geworden dat de directeur structureel en in belangrijke mate is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken. Daarom moet het beklag ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.


Deze uitspraak is op 23 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. W.S. Korteling, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. R.A.J. van de Kamp, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven